Even geen zin om een boek erbij te pakken, maar wil je wel met de Hollandse geschiedenis bezig zijn? Holland. Historisch Tijdschrift biedt uitkomst.!

Sinds vrijdag 10 april 2020 zijn we begonnen met de nieuwe online rubriek 𝑯𝒐𝒍𝒍𝒂𝒏𝒅𝒔𝒆 𝑷𝒐𝒅𝒄𝒂𝒔𝒕 𝑷𝒂𝒓𝒂𝒅𝒆. Hierin nemen wij je mee in de wereld van de historische podcasts. Welke serie is het beluisteren waard en welke aflevering mag je zeker niet missen? Iedere maand zal er een aflevering van de Hollandse Podcast Parade op onze website verschijnen, waarin wij vlogs en podcasts (of de combi van vlogcasts) over de Hollandse geschiedenis onder de aandacht brengen.

Aflevering gemist? Hieronder zetten wij de verschenen recensies bij elkaar:

Hollandse Podcast Parade #20

NPO 1 VPRO | The Dead Society (duur: 6 afleveringen van ca. 40-50 minuten)

Gesignaleerd door Isabel Casteels


Hollandse Podcast Parade #19

KRO NCRV | Tante Jos (duur: 5 afleveringen ca. 30-50 minuten)

Gesignaleerd door Jaap de Haan


Hollandse Podcast Parade #18

Leidse schatten | Leidse onruststokers (duur: 6 afleveringen van ca. 25-30 minuten)

Gesignaleerd door Marieke Dwarswaard


Hollandse Podcast Parade #17

Het Parool | Wees moedig! (duur: 6 afleveringen van ca. 30 minuten)

Gesignaleerd door Merel van der Vaart


Hollandse Podcast Parade #16

Susan Suèr | De Cipierster (duur: 8 afleveringen van ca. 20 minuten)

Gesignaleerd door Isabel Casteels


Hollandse Podcast Parade #15

Loek en Bas | De Hutspodcast (duur: 4 afleveringen, tussen de 30 en 45 minuten)

Gesignaleerd door Koen Marijt


Hollandse Podcast Parade #14

Jonge Historici | Serie GeschiedenIS Podcast (duur: 4 afleveringen, tussen de 15 en 20 minuten)

Gesignaleerd door Adriaan Duiveman


Hollandse Podcast Parade #13

NPO 1 VPRO | Serie De plantage van onze voorouders (duur: 8 afleveringen van ca. 35 minuten)

Gesignaleerd door Karin Lurvink


Hollandse Podcast Parade #12

NPO 1 KRO-NCRV | Serie Het verloren hoofd (duur: 6 afleveringen van tussen de 20 en 40 minuten)

Gesignaleerd door Marieke Dwarswaard


Hollandse Podcast Parade #11

Podcast Klara | Serie De Zonnekoning met Johan op de Beeck (duur: tien afleveringen)

Gesignaleerd door Laurien van der Werff


Hollandse Podcast Parade #10

Podcast Koen van Toen | Aflevering Twee Noordwijkse Engelandvaarders (1943) (duur: 8:53 min)

Gesignaleerd door Lisa Lucassen



Hollandse Podcast Parade #8

Podcast van VPRO voor NPO Radio 1| Serie Pension Idzerda (duur: 4 afleveringen)

Gesignaleerd door Christoph van den Belt


Hollandse Podcast Parade #7

Tim en Paul Geschiedenis Podcast | Seizoen 2, Afl. 1: Tim en Paul en Amsterdam (duur: 53:42 min)

Gesignaleerd door Laurien van der Werff



Hollandse Podcast Parade #5

Vlogs Anne Frank Stichting | Serie Anne Frank video dagboek (duur: vijftien afleveringen)

Gesignaleerd door Robin Hoeks


Hollandse Podcast Parade #4

Podcast Klara | Serie De Bourgondiërs met Bart van Loo; Afl. 1 (duur 1:14:22) en 2 (duur 1:20:53)

Gesignaleerd door Henk Looijesteijn





Marieke Dwarswaard

Het Boerhaavehuis in Voorhout

Toegegeven, Voorhout is al een jaar of vijf mijn officiële woonplaats niet meer, maar het is wel de plek waar ik opgegroeid ben. Midden in het dorp, vlak bij de twee kerken die deze plaats rijk is (één katholiek, één protestants), staat het Boerhaavehuis, tevens de pastorie van de laatstgenoemde kerk. Hier werd Herman Boerhaave (1668-1738) geboren, een van de meest prominente wetenschappers die Nederland heeft voortgebracht. Hij was een ware homo universalis: hij studeerde filosofie, wiskunde en theologie. Uiteindelijk bleek geneeskunde zijn grootste passie. Hij werd hoogleraar op drie van de vijf leerstoelen van de medische faculteit van de Universiteit Leiden en werd bekend om zijn lesmethode: lesgeven aan het bed. Boerhaave is echter veel minder bekend om zijn plantkundige werk. Van 1709 tot 1730 was hij prefect van de Hortus Botanicus in Leiden, in welke tijd hij meer dan tweeduizend planten toevoegde aan de index van de Hortus.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de tuin van het Boerhaavehuis gereconstrueerd. Er is een Hollandse Renaissance-tuin ontworpen, die in de afgelopen jaren voor een deel is getransformeerd in een kruidentuin. Een deel van de kruiden heeft een medicinale werking en is waarschijnlijk door Boerhaave gebruikt in zijn werk als arts. Zodra deze periode van thuiszitten voorbij is, is de tuin zeker de moeite waard om te bezoeken. En sta dan even stil bij de steen waarin het motto van Boerhaave gegraveerd is: Simplex sigillum veri (Eenvoud is het kenmerk van het ware).

Portret van Herman Boerhaave. Olieverf op doek door Cornelis Troost, 1735-1745.
Collectie Amsterdam Museum

Koen Marijt

‘Het strand van Noordwijk is vanaf morgen verboden terrein’, zo berichtte de lokale media afgelopen woensdag 26 maart. De burgemeester van het dorp besloot, in de gezamenlijke strijd tegen het coronavirus, het strand en de boulevards af te sluiten voor publiek. Als lokaal historicus kon ik mijn ogen niet geloven. De aankondiging deed mij denken aan de bezettingstijd, ruim 75 jaar geleden. Ook toen moesten het strand en de beide boulevards op last van de Duitse bezetter op slot. In april 1942 werd een deel en een maand later alles afgesloten. De eerste maatregelen hiervoor werden overigens al in juli 1940 door de bezetter ingevoerd om Engelandvaarders van het strand te weren. In het najaar van 1942 bouwden de Duitsers aan de onneembaar geachte Atlantikwall. Het Noordwijkse strand werd toen echt Sperrgebiet.

Met zijn bedrijf ‘Koen van Toen’ verzorgt redacteur Koen Marijt onder meer historische dorpswandelingen in Noordwijk aan Zee. Daarnaast had hij in april en mei dit jaar diverse lezingen over Noordwijk en de Duin en Bollenstreek in de Tweede Wereldoorlog op de planning staan, maar vanwege de huidige maatregelen zijn deze verplaatst naar later in dit jaar. Voor mensen die toch meer willen weten over de geschiedenis van Noordwijk is Koen een podcast begonnen. Vanuit de luie stoel kan iedereen dit stukje lokale Hollandse geschiedenis beluisteren.

Afbeelding: Het strand van Noordwijk aan Zee, 1945. Collectie Nationaal Archief, Den Haag

Al jaren sluiten we iedere editie van Holland af met een rubriek die de ‘Uithoek’ heet. Trouwe lezers zijn bekend met de formule: ieder nummer trekt een auteur het land in om u kennis te laten maken met monumenten, afgelegen plekken, unieke tradities en bijzondere verhalen uit Noord- en Zuid-Holland.

Door de noodzakelijke maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) is het bezoeken van (en het schrijven over) die ‘uithoeken’ op dit moment een stuk lastiger. Ook Holland blijft voorlopig thuis! Daarom vertellen onze redacteuren u in deze online rubriek wekelijks over kleine geschiedenissen uit hun woonplaats of omgeving. 

Voor wie een aflevering van de Thuishoek heeft gemist, zetten wij hieronder de bijdrages van de verschillende redacteuren onder elkaar:



Wouter Linmans | Een enkeltje Leiden-Boston




Roosje Peeters | De burcht van Leiden




Carin Gaemers | De slag bij Moordrecht




Christoph van den Belt | Amsterdamse extravagantie in Nijmegen


Romy Beck | Abcoude bij nacht


Wouter Linmans | Versteende bagage in Leiden






Tussen 1282 en 1811 had Broek in Waterland heel wat te stellen met andere dorpen in de regio Waterland, en met Amsterdam. Er werd stevig ruzie gemaakt, maar eigenlijk net zo stevig samengewerkt. In de recent verschenen bundel Broek en Waterland Regionale samenwerking en conflicten, 1281-1811 wordt in en vijftal thematische hoofdstukken ingegaan op deze ruzies en vriendschappen. Maurits W. Ertsen van de Technische Universiteit van Delft nam dit boek voor ons ter hand. Zijn bevindingen over deze bundel leest u hier.

Loek Zoon (red.), Broek en Waterland. Regionale samenwerking en conflicten, 1281-1811 (Uitgeverij Verloren: Hilversum 2019), p. 224, €26, ISBN: 9789087048099

Maurits W. Ertsen, Waterhuishouding, Technische Universiteit Delft

Tussen 1282 en 1811 had Broek in Waterland heel wat te stellen met andere dorpen in de regio Waterland, en met Amsterdam. Er werd stevig ruzie gemaakt, maar eigenlijk net zo stevig samengewerkt. De ruzies en vriendschappen worden ons verteld in deze bundel in een vijftal thematische hoofdstukken. Joost Cox geeft een bestuurlijk perspectief tot 1600, het vroegere deel van de periode die het boek bestrijkt. Fenna Brouwer laat voor de 17de en 18de eeuw zien hoe de Waterlandse dorpen regelmatig onenigheid hadden met de baljuw, de vertegenwoordiger van de graaf van Holland. Corrie Boschma-Aarnoudse gaat gedetailleerd in op de verschillende economische activiteiten in de periode 1400-1800. Diederik Aten kiest de kortste periode van alle auteurs in zijn hoofdstuk over de droogmaking van de drie Waterlandse meren tussen 1623 en 1650. Tenslotte laat Jaap Haag een periodisering helemaal los als hij voor twee momenten (1572-1774 en 1672-1673) laat zien hoe Waterland in oorlogssituaties betrokken werd.

Deze opsomming van de hoofdstukken laat zien dat het boek onder redactie van Loek Zoon minder chronologisch is dan de flaptekst suggereert. We zouden beginnen in 1282 ‘als graaf Floris V de heerlijkheid Waterland in handen krijgt’ en eindigen in 1811 ‘met het bezoek van keizer Napoleon aan het pittoreske Broek’. Deze jaartallen zijn inderdaad de uiterste twee waaraan betekenisvol wordt gerefereerd, maar dat maakt nog niet dat de verschillende hoofdstukken enige mate van chronologie op de thema’s voor de volledige periode geven – laat staan dat de hoofdstukken samen een chronologie presenteren. Ik vind het ontbreken van een chronologie niet problematisch. De manieren waarop Broek in Waterland en de omliggende dorpen en steden samenwerkten en/of (tegelijkertijd) ruzieden op politiek, economisch, waterstaatkundig en militair gebied zijn boeiend en overtuigend beschreven. Juist omdat er veelal ad hoc bondgenootschappen werden gesloten – hoewel er ook een langerjarig samenwerkingsverband in de vorm van de Unie van Waterland was tussen de zes Waterlandse hoofddorpen – is een thematische aanpak eigenlijk zeer geschikt. De details in een hoofdstuk, zoals over de baljuw, laten prachtig zien hoe iedere keer de lokale onderhandelingen weer moesten worden gevoerd, terwijl we (achteraf) toch ook patronen kunnen ontdekken. Het is de rijkdom aan details en tegelijkertijd de verbindingen die we als lezer tussen de hoofdstukken kunnen leggen die dit boek zo plezierig maken.

Ik vind het ontbreken van een chronologie niet problematisch. (…) Juist omdat er veelal ad hoc bondgenootschappen werden gesloten – hoewel er ook een langerjarig samenwerkingsverband in de vorm van de Unie van Waterland was tussen de zes Waterlandse hoofddorpen – is een thematische aanpak eigenlijk zeer geschikt.

Een wat algemenere beschouwing in de vorm van een synthese aan het begin of eind ontbreekt – hoewel Loek Zoon in de inleiding wel terecht wijst op de continue discussies tussen de Waterlanders en respectievelijk Amsterdam en de baljuw. Het is inderdaad buitengewoon fascinerend om te lezen hoe Broek in Waterland en de collega-dorpen continue bezig zijn met het realiseren van invloed en het behalen van doelen door onderhandelingen. In dat onderhandelen komt keer op keer naar voren dat er een heleboel ‘dingen’ (of meer algemeen ‘materie’) gebruikt moeten worden. Het willen hebben van economische invloed is leuk, maar dan moet je wel de schepen en de mensen hebben om economische invloed steeds weer waar te maken. Het houden van een bespreking is prima en gewenst, maar dan moet je wel kunnen reizen. Macht blijkt te moeten worden gerealiseerd via niet-menselijke historische actoren, zoals geld, hout, of aarde. Materie onderhandelt mee in het maken van geschiedenis.

Dat Waterland was een kluwen van onderhandelingen, bestuurders en hun rollen, water en ander spul, en een breed scala aan activiteiten, zoals we in dit fraaie boek kunnen lezen.

Voor de regio Waterland speelt water (uiteraard) een grote rol, ook in de hoofdstukken die water niet als hoofdthema hebben. Water is transporteur, militair, bedreiger en nog wel wat meer. De waterinfrastructuur van de regio is een belangrijke drager van de macht die dorpen kunnen ontwikkelen en moeten blijven bevestigen. In verschillende hoofdstukken komt naar voren dat veel van de bestuurders op de een of andere manier aan water gekoppeld kunnen worden. Niet iedere bestuurlijke rol had direct iets met water te maken, maar bestuurlijke functies en rollen in Broek in Waterland waren makkelijk te stapelen. Iemand die in een dorps- of stadsbestuur zat, had een behoorlijke kans om in het waterschapsbestuur terecht te komen. De verandering van de verwevenheid tussen bestuursfuncties is ook een mooi overkoepelend thema, al was het alleen maar om het vanzelfsprekende beeld van een zelfstandig waterschap met weinig bestuurlijke overlap te problematiseren. Dat beeld mag redelijk kloppen voor het heden, maar is zeker niet passend voor het vroegere Waterland. Dat Waterland was een kluwen van onderhandelingen, bestuurders en hun rollen, water en ander spul, en een breed scala aan activiteiten, zoals we in dit fraaie boek kunnen lezen.

Nonnen verdreven door Geuzen is een mooie en belangwekkende uitgave geworden, een blik op het vaak veronachtzaamde dramatische einde van de rijke Hollandse kloostergeschiedenis, met als fraaie bonus onder meer foto’s van de bijzondere tegeltableaus in Alcântara.’ De auteurs hebben met hun boek een vertaling van een zeldzame getuigenis van de ‘verliezers’ van de Opstand het licht doen zien. Nieuwsgierig naar het verdere oordeel van onze recensent Henk Looijesteijn over dit boek dat een tamelijk onbekend stuk ‘Hollandse geschiedenis’ ontsluit, lees het hier.

Raymond Fagel en Joke Spaans, m.m.v. João Miguel Simões, Nonnen verdreven door Geuzen. Cathalina del Spiritu Sancto’s verhaal over de vlucht van Nederlandse clarissen naar Lissabon, Uitgeverij Verloren: Hilversum, 2019; geïllustreerd, pp. 182, ISBN: 978 90 8704 801 3. Prijs €25,-

Henk Looijesteijn, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Bij Alkmaar begon de Victorie, zo leerde men vroeger op school, want daar sloegen dappere Hollanders in het najaar van 1573 voor het eerst de gevreesde Spanjaarden van zich af. De nederlaag was echter niet alleen slecht nieuws voor de Spanjaarden, maar ook voor de vele konings- en kerkgetrouwe Hollanders. Onder hen waren nonnen van de clarissenorde, die even buiten Alkmaar een klooster hadden. Hun mannelijke tegenhangers, de vijf franciscanen die in een klooster binnen de muren woonden, kregen de martelaarskroon opgezet toen de Geuzen in juni 1572 Alkmaar innamen. De clarissen konden echter vluchten, eerst naar Haarlem, vervolgens naar Amsterdam, en van daar naar Antwerpen en Mechelen, voortdurend ingehaald door de oorlog en bedreigd door ruwe soldaten en geloofsijverige calvinisten die hen wilden bewegen hun kloosterleven achter zich te laten. Uiteindelijk trokken de vrouwen – en passant aangevuld met andere nonnen uit andere clarissenkloosters verwoest door de Geuzen – naar Alcântara, een wijk van de Portugese hoofdstad Lissabon. Daar kregen ze in 1586 een nieuw klooster van koning Filips, waar ze voortaan ongestoord hun kloosterleven konden voortzetten. Het klooster van de ‘flamengas’ werd een begrip, gesteund door zowel de Nederlandse gemeenschap in Lissabon als het koningshuis. Deze Hollandse nonnen zagen de wederopstanding als kloostergemeenschap, na hun moeizame jaren van vlucht, als een ander soort victorie.

Raymond Fagel en Joke Spaans hebben een vertaling van deze zeldzame getuigenis van de ‘verliezers’ van de Opstand het licht doen zien, aangevuld met drie essays over de Nederlandse clarissen in die tijd, de Iberische context, en het kloostergebouw, waar laat 18de-eeuwse tegeltableaus de herinnering aan de vlucht van de ‘flamengas’ levend houden.

Hun abdis – zelf de onwettige dochter van de Spaanse gouverneur van Hoogstraten – publiceerde in 1627 een boekje over de belevenissen van de verdreven clarissen. Niet alleen hun eigen verhaal heeft daarin een plaats, ook de bloedgetuigen onder de Nederlandse franciscanen die in 1572 werden omgebracht – onder hen de Martelaren van Alkmaar en Gorcum – vonden in deze kroniek een plek. Hun martelaarsdood was in de ogen van de clarissen ook een vorm van victorie. Standvastigheid werd beloond – in het hiernamaals, of in hun geval in een nieuw veilig klooster, beschermd en begunstigd door de ‘Katholieke Koningen’ van Spanje.

Raymond Fagel en Joke Spaans hebben een vertaling van deze zeldzame getuigenis van de ‘verliezers’ van de Opstand het licht doen zien, aangevuld met drie essays over de Nederlandse clarissen in die tijd, de Iberische context, en het kloostergebouw, waar laat 18de-eeuwse tegeltableaus de herinnering aan de vlucht van de ‘flamengas’ levend houden. Het is een boeiend relaas, een unieke getuigenis vanuit het perspectief van vrouwelijke religieuzen, vol bijzondere verhalen, zoals een Spaanse officier die naar Willem van Oranje was overgelopen, een overijverige Antwerpse calviniste die de nonnen poogde te bewegen tot uittreden, en terzijdes over geestelijken die eerder al uit Scandinavië en Engeland hadden moeten vluchten. Nonnen verdreven door Geuzen is een mooie en belangwekkende uitgave geworden, een blik op het vaak veronachtzaamde dramatische einde van de rijke Hollandse kloostergeschiedenis, met als fraaie bonus onder meer foto’s van de bijzondere tegeltableaus in Alcântara.

Wel had ik graag wat meer annotatie gezien op bepaalde plaatsen. Niet dat het aan annotatie ontbreekt, integendeel, maar dat maakt de omissies des te opvallender. Zo worden in het vluchtverslag de namen van een aantal Martelaren van Gorcum genoemd (blz. 33), maar zonder nadere verwijzing (of een plekje in de index). De namen zijn niet alleen afwijkend (Lyonarto Vechelio voor Leonardus van Veghel; Nicolas Popelio voor Nicolaas van Poppel) maar zullen in deze ontkerkelijkte tijden tamelijk exotisch overkomen op de gemiddelde lezer. Persoonlijk zou ik hebben verwezen naar het uitstekende Gehangen heiligen. De martelaren van Gorcum (Heeswijk 2017), onder redactie van Henrik Roelvink, waarin ze allemaal aan de orde komen. Voor ordegeneraal Francisco Gonzaga (blz. 57, wel genoemd in de index) moest ik Wikipedia erop naslaan. Een lijst van alle geraadpleegde literatuur ontbreekt ook, waardoor je aangewezen bent op het doorvlooien van de voetnoten als je op zoek bent naar een volledige titelbeschrijving.

Nonnen verdreven door Geuzen is een mooie en belangwekkende uitgave geworden, een blik op het vaak veronachtzaamde dramatische einde van de rijke Hollandse kloostergeschiedenis, met als fraaie bonus onder meer foto’s van de bijzondere tegeltableaus in Alcântara.

Dit zijn echter betrekkelijk kleine en overkomelijke punten: Nonnen verdreven door Geuzen ontsluit niet alleen een tamelijk onbekend stuk ‘Hollandse geschiedenis’ maar wekt ook nieuwsgierigheid naar de vaak veronachtzaamde katholieke diaspora die eveneens onderdeel is van het verhaal van het ontstaan van de Republiek. Bovendien laat het werk zien dat er in de ogen van de tijdgenoten meerdere vormen van victorie waren. Voor de een begon die victorie misschien bij Alkmaar, maar voor de ander bij Alcântara. 

Ter gelegenheid van het 65-jarige bestaan van de Leidse straatnaamcommissie, schreven Rudi van Maanen en Marijke Mooijaart Straatnamen in Leiden. Een verhaal van zeven eeuwen (2019). Door de samenwerking tussen historicus Van Maanen (oud-archivaris bij de Gemeente Leiden) en taalkundige Mooijaart (onderzoeker Instituut voor Nederlandse Lexicologie) is de publicatie geen historisch overzicht of doorsnee opsomming van de Leidse straatnamen. Lees hier de recensie over Straatnamen in Leiden. Een verhaal van zeven eeuwen.

“Met Katholiek in de Republiek levert historica en juriste Carolina Lenarduzzi een belangrijke bijdrage aan de historiografie over de grootste ‘minderheid’ in de Republiek, de katholieken. Ze bestudert ‘wat het in de praktijk van alledag betekende om katholiek te zijn in de gereformeerde Republiek’ en presenteert haar publiek hoe een achtergestelde groep zich manifesteerde, welke middelen zij daarvoor gebruikte en in hoeverre zij het systeem durfde te tarten.” Lees hier de volledige recensie over Katholiek in de Republiek.