Abcoude bij nacht
Romy Beck

Foto: Romy Beck, 2020
Avonden zien er in tijden van crisis steeds hetzelfde uit. Straten zijn leeg, cafés en restaurant zijn gesloten. Ik kom tijdens mijn dagelijkse wandeling in mijn woonplaats Abcoude – ooit gelegen in Holland, nu behorend tot de provincie Utrecht – zelfs bijna geen dorpsgenoten tegen. De Hoogstraat toont treurig zonder de zo gebruikelijke reuring. Bij de afwezigheid van eigentijdse personen, begeef ik mij graag in een historische droomwereld die Woody Allen ons liet zien in zijn Midnight in Paris. Waar ik helaas geen ontmoetingen had met F. Scott Fitzgerald, Ernest Hemingway, Gertrude Stein, Pablo Picasso of Salvador Dali, knoopte ik afgelopen avond wel een praatje aan met de in Abcoude geboren Jan Willem Pieneman (1779-1853).
Pieneman, die wordt gezien als de grondlegger van de 19de-eeuwse schilderkunst in Nederland, vertelde dat hij zijn bekendheid voornamelijk te danken heeft aan opdrachten van het Koninklijk Huis. Willem Frederik Prins van Oranje-Nassau (1772-1843), die in 1815 werd gekroond tot koning der Nederlanden, had zelf niet bijzonder veel interesse in kunst. Hij erkende echter wel de waarde die kunstwerken konden hebben bij de waardering van zijn regeren en het koninkrijk in binnen- en buitenland. Veel Nederlandse kunstenaars waren opgegroeid met de propagandistische kunsten rondom Napoleon en verwachtten van de pas gekroonde Willem I dezelfde opdrachten.

Pieneman deed dit anders, want hij had grotendeels zelf leren schilderen en was nog geen gevestigde naam in het genre historieschilderkunst. Hij vertelde dat hij veel in contact kwam met de koninklijke familie, omdat hij werkzaam was bij het Koninklijk Kabinet van Schilderijen in Den Haag, en soms zelfs schilderles gaf aan koningin Wilhelmina van Pruisen (1774-1837). Via zijn contacten kwamen, vlak na de Slag bij Waterloo, schetsen van Willem I op zijn paard bij de juiste persoon terecht en kreeg hij de opdracht om de De heldenmoed van de prins van Oranje bij Quatre-Bras op 15 juni 1815 te schilderen. Het enorme doek (400x625cm) werd met veel enthousiasme ontvangen en Pieneman ontpopte zich razendsnel tot een van de populairste kunstenaars van zijn tijd.
“Ik zou je graag alle verhalen over mijn grootste werk De Slag bij Waterloo (1824, 567x823cm) vertellen, maar ik moet helaas verder. Gelukkig kun je het binnenkort zelf weer gaan bekijken in het Rijksmuseum.”
