Dit jaar was het 75 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Talloze evenementen werden georganiseerd en stapels nieuwe boeken over de oorlog zagen het levenslicht. Door de corona-omstandigheden was alles anders. Denk aan de lege Dam en digitale boekpresentaties. Het was dus niet alleen door het getal 75 een memorabel herdenkingsjaar. Voor Holland is de oorlog een belangrijk thema. Maar wat kan de redactie toevoegen aan datgene wat reeds is gezegd en geschreven? Lopen we niet het risico een zoveelste publicatie te leveren waarvan mensen denken: belangrijk, maar we weten het nu wel? De redactie heeft de ‘bezetting’ daarom breed opgevat: van de Tweede Wereldoorlog via de Napoleontische tijd in Nederland naar een door de gereformeerden gedomineerde publieke ruimte in de Republiek. Hiermee belooft Bezet Holland (2020-3) een uniek nummer te worden vol met verrassende inzichten!
Op mijn achttiende verhuisde ik naar Delft om daar te gaan studeren. Ik leerde al snel over het ontstaan van de stad aan de Oude Delft. Dankzij de Voldersgracht en de Verwersdijk las ik over de lakennijverheid met lakenvollers en -ververs. Door Beestenmarkt, Wijnhaven en Brabantse Turfmarkt wist ik waar en in welke producten er ooit gehandeld was. Ik las over professoren die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet hadden gezeten en ik ontdekte dat Reinier de Graaf, Hugo de Groot en Antoni van Leeuwenhoek allemaal uit Delft kwamen. Zo leerde ik door de straatnamen veel over de geschiedenis van de stad.
Als je naar de lange lijst met Nederlandse straatnamen kijkt, blijkt het helemaal niet vanzelfsprekend te zijn dat ze naar de lokale geschiedenis verwijzen. Veel van onze straatnamen zijn heel algemeen en komen in meerdere plaatsen voor; bijna alle steden hebben wel een Oranjebuurt, een Zeeheldenkwartier of een Schilderswijk. De straatnamen die in ons land het vaakst voorkomen zijn Kerkstraat, Schoolstraat, Molenstraat en Dorpsstraat. Er zijn echter genoeg mogelijkheden om de eigen historie in straatnamen te verankeren, bijvoorbeeld door personen te vernoemen die ooit een prominente rol hebben gespeeld voor de gemeenschap. Op plaatsen waar bij archeologische opgravingen bijzondere vondsten worden gedaan, besluit men nog wel eens om de nieuwe straten Vuistbijl en Potscherf te noemen. Vaak wordt voor straatnamen ook teruggegrepen op oude toponiemen. Het is een mooie manier om de oude – vaak vergeten – namen voort te laten leven in de openbare ruimte.
In Delft heeft men in de tweede helft van de 20ste eeuw aan veel van de landelijke straatnamentrends meegedaan. De laatste twintig jaar wordt weer vaker gezocht naar namen die verwijzen naar de lokale geschiedenis. Toen bekend werd dat de huizen in de nieuwe woonbuurt Schoemaker Plantage gebouwd zouden worden in de stijl van de Delftse School adviseerde de straatnaamcommissie bijvoorbeeld om de straten te noemen naar Delftse architecten en stedenbouwers. En omdat de wijk Harnaschpolder werd aangelegd op een plek waar voorheen veel glastuinbouwbedrijven zaten, zijn de straten genoemd naar oude kasvormen en naar tuindersfamilies die er meerdere generaties hun tuinen hadden.
Illustratie Maarten Streefland
Al zo lang er straatnamen bestaan, zijn er mensen die daar wat van vinden. Er is altijd al discussie geweest over straatnamen, maar de laatste jaren gaan de politiek en de media zich steeds vaker met straatnaamgeving bemoeien. Waarschijnlijk komt dat doordat actiegroepen zich via sociale media veel meer kunnen laten horen. De discussies gaan twee kanten op: ze gaan over straatnamen die in het verleden bedacht zijn of over straatnamen die nog bedacht moeten worden.
Een voorbeeld van dat eerste is de discussie of onze zeehelden wel helden waren, of eigenlijk meer moordenaars en slavenhandelaars. Bij dat soort vragen is het probleem dat we iemands daden uit het verleden ‘met de kennis van nu’ in een heel ander perspectief bekijken. Naar mijn idee moet je in dergelijke gevallen terughoudend zijn bij het hernoemen van straten. Als van een vernoemde persoon echter nieuwe informatie bekend wordt waarmee het überhaupt nooit tot een vernoeming zou zijn gekomen, dan is het een ander verhaal. Zo besloten een aantal gemeentes in 2012 om namen aan te passen van straten die naar pastoors en bisschoppen genoemd waren, toen deze geestelijken na onderzoek beschuldigd werden van seksueel misbruik.
Er wordt ook gediscussieerd over nieuwe straatnamen. Dan gaat het bijvoorbeeld over bepaalde personen die wel of juist niet voor vernoeming in aanmerking komen, zoals Johan Cruijff of Pim Fortuyn. En sinds een paar jaar gaat het vaak over het relatief kleine aantal straten dat naar vrouwen is genoemd. Om dat evenwicht te herstellen, kiezen veel gemeenten ervoor om vanaf nu meer straten naar vrouwen te noemen. Dus zoekt men naar thema’s waarin veel vrouwen beschikbaar zijn voor vernoeming. Zo worden in Delft de straten in een nieuwe buurt naast het Reinier de Graafziekenhuis genoemd naar vrouwelijke pioniers in de Delftse zorg.
Met straatnamen moet je de weg in de stad kunnen vinden, maar ze hebben ook een educatieve functie. Ze kunnen, aan wie het weten wil, iets vertellen over de geschiedenis van de stad of streek. Je kunt echter aan de naam niet zien of iemand een arts, verzetsheld, architect of buskruitmaker was. Daarom voegen steeds meer gemeentes tegenwoordig onderschriften met een korte toelichting toe aan de straatnaamborden. Uitgebreidere verklaringen zijn te vinden in boeken, websites en apps. Zo kunnen bewoners en bezoekers via alle mooie straatnaamverhalen meer te weten komen over de geschiedenis van een stad of dorp.
Meer weten over straatnamen? Kijk dan op www.overstraatnamen.nl of lees het boek Over straatnamen met namen uit 2017 van deze auteur.
We doen in Nederland goed ons best om onze cultuurhistorische objecten, gebouwen en andere bouwwerken te beschermen en te bewaren. Historische personen die iets betekend hebben voor ons land, eren we met een straatnaam of zelfs een standbeeld -alhoewel dat laatste de afgelopen maanden steeds meer ter discussie is komen te staan. Ook in de gemeente Noordwijk komen bovenstaande aspecten voor en worden burgervaders, gemeentesecretarissen en andere BN’ers -Bekende Noordwijkers- voor hun palmares met een straatnaam bekroond. Zo heeft burgemeester Pické (1866-1885) als een van de stichters van de badplaats een standbeeld en meerdere straten naar hem vernoemd gekregen. Ook Derk Bolhuis (1857-1940), die een belangrijke omnibusdienst onderhield tussen treinstation Piet Gijzenbrug en de badplaats, en Egbert de Groot (1851-1921), die ruim 46 jaar lang gemeentesecretaris was van de gemeente, worden in Noordwijk met een straatnaam geëerd.
Afb. 2 Een van de verwaarloosde grafstenen op de begraafplaats van Noordwijk. Foto: Koen Marijt, 2020.
Met de rustplaats van bovenstaande personen is het helaas minder goed gesteld. Sommige graven staan op de nominatie om geruimd te worden, omdat de leges al lange tijd niet betaald zijn of omdat er geen contact kan worden gelegd met familieleden die het dorp lange tijd geleden hebben verlaten. Andere graven vallen van ellende bijna uit elkaar. Dit geldt niet alleen voor de grafstenen van de eerdergenoemde heren, maar ook voor de zerken van lokale kunstschilders, politici en andere dorpsgenoten die mijns inziens veel voor Noordwijk betekend hebben. Zelfs het graf van de bekende letterkundige Albert Verwey (1865-1937) ligt er in erbarmelijke staat bij.
Afb. 3 Graf van de Nederlandse letterkundige Albert Verwey. Foto: Koen Marijt, 2020.
In Noordwijk is een werkgroep opgericht die cultuurhistorische graven van personen die zich op wetenschappelijk, economisch, politiek of ander vlak verdienstelijk hebben gemaakt voor de gemeenschap, wil behouden, opknappen en beschermen. Alhoewel de ideeën nog uitgewerkt moeten worden, ligt het raamwerk al aardig vast. Aan de hand van bepaalde criteria worden zogenaamde ‘eregraven’ in het leven geroepen die voor een bepaalde tijd bewaard en onderhouden zullen worden. Zo respecteren wij de laatste rustplaats van diegene die in het verleden belangrijk zijn geweest voor onze gemeente. Voor de doden tenslotte niets dan goeds!
Podcast Klara | Serie De Zonnekoning met Johan op de Beeck (duur: tien afleveringen)
Gesignaleerd door Laurien van der Werff
Van geen historische podcast heb ik zo genoten als van De Zonnekoning. In tien afleveringen van zo’n anderhalf uur neemt Johan Op de Beeck, schrijver van het gelijknamige boek, de luisteraar mee naar het hof van Lodewijk XIV. De podcast is een productie van de Vlaamse klassieke radiozender Klara en de afleveringen zijn dan ook voorzien van prachtige, soms pompeuze, barokke muzikale intermezzo’s – uiteraard geregeld van Louis’ hofcomponist Jean-Baptiste Lully.
Op de Beeck, schrijver van historische boeken en voormalig journalist en presentator, vertelt meeslepend en weet de luisteraar gedurende de lijvige afleveringen te blijven boeien. Geen aspect van het leven van de Roi Soleil blijft onbesproken – van zijn jeugd, ontmaagding, vele daaropvolgende liefdesescapades en maîtresses tot zijn dagelijkse wekritueel, gezondheidskwalen, karaktertrekken en daarmee samenhangende altijd groeiende honger naar meer macht (en meer eten). Maar er is ook ruimschoots aandacht voor de politieke context, bijhorende intriges en oorlogen, alsook voor belangrijke figuren uit Louis’ omgeving. Zoals voor zijn broer Filips van Orléans, ‘Monsieur’, en diens vermeende homoseksualiteit, travestie en ongelukkige huwelijk met ‘La Palatine’ – Elisabeth Charlotte van de Palts, wiens brieven worden voorgelezen en een intrigerend beeld van het leven aan Versailles geven.
Op de Beeck maakt geregeld gebruik van contemporaine bronnen, wat het relaas heel levendig maakt. Maar je kunt je soms afvragen of hij zijn bronnen wel altijd even kritisch heeft beoordeeld. Hij is zo nu en dan wat speculatief en makkelijk in het trekken van verbanden en conclusies. Dit zit het luisterplezier echter niet in de weg, het blijft een bingewaardige podcast waarin een grondig onderbouwd en uitgebreid, soms misschien wat aangedikt, beeld van de Zonnekoning wordt geschetst.
Klara heeft overigens ook een aantal andere historische podcasts gemaakt die zeer de moeite waard zijn, zoals De Castratenmet Daan Esch, De Bourgondiërs met Bart Van Loo, Opus 14-18met Johan Van Cauwenberge en andere podcasts met Op de Beeck: Napoleon.