Column | Straatnamen als een geschiedenisboek

René Dings

Op mijn achttiende verhuisde ik naar Delft om daar te gaan studeren. Ik leerde al snel over het ontstaan van de stad aan de Oude Delft. Dankzij de Voldersgracht en de Verwersdijk las ik over de lakennijverheid met lakenvollers en -ververs. Door Beestenmarkt, Wijnhaven en Brabantse Turfmarkt wist ik waar en in welke producten er ooit gehandeld was. Ik las over professoren die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet hadden gezeten en ik ontdekte dat Reinier de Graaf, Hugo de Groot en Antoni van Leeuwenhoek allemaal uit Delft kwamen. Zo leerde ik door de straatnamen veel over de geschiedenis van de stad.

Als je naar de lange lijst met Nederlandse straatnamen kijkt, blijkt het helemaal niet vanzelfsprekend te zijn dat ze naar de lokale geschiedenis verwijzen. Veel van onze straatnamen zijn heel algemeen en komen in meerdere plaatsen voor; bijna alle steden hebben wel een Oranjebuurt, een Zeeheldenkwartier of een Schilderswijk. De straatnamen die in ons land het vaakst voorkomen zijn Kerkstraat, Schoolstraat, Molenstraat en Dorpsstraat. Er zijn echter genoeg mogelijkheden om de eigen historie in straatnamen te verankeren, bijvoorbeeld door personen te vernoemen die ooit een prominente rol hebben gespeeld voor de gemeenschap. Op plaatsen waar bij archeologische opgravingen bijzondere vondsten worden gedaan, besluit men nog wel eens om de nieuwe straten Vuistbijl en Potscherf te noemen. Vaak wordt voor straatnamen ook teruggegrepen op oude toponiemen. Het is een mooie manier om de oude – vaak vergeten – namen voort te laten leven in de openbare ruimte.

In Delft heeft men in de tweede helft van de 20ste eeuw aan veel van de landelijke straatnamentrends meegedaan. De laatste twintig jaar wordt weer vaker gezocht naar namen die verwijzen naar de lokale geschiedenis. Toen bekend werd dat de huizen in de nieuwe woonbuurt Schoemaker Plantage gebouwd zouden worden in de stijl van de Delftse School adviseerde de straatnaamcommissie bijvoorbeeld om de straten te noemen naar Delftse architecten en stedenbouwers. En omdat de wijk Harnaschpolder werd aangelegd op een plek waar voorheen veel glastuinbouwbedrijven zaten, zijn de straten genoemd naar oude kasvormen en naar tuindersfamilies die er meerdere generaties hun tuinen hadden.

Illustratie Maarten Streefland

Al zo lang er straatnamen bestaan, zijn er mensen die daar wat van vinden. Er is altijd al discussie geweest over straatnamen, maar de laatste jaren gaan de politiek en de media zich steeds vaker met straatnaamgeving bemoeien. Waarschijnlijk komt dat doordat actiegroepen zich via sociale media veel meer kunnen laten horen. De discussies gaan twee kanten op: ze gaan over straatnamen die in het verleden bedacht zijn of over straatnamen die nog bedacht moeten worden.

Een voorbeeld van dat eerste is de discussie of onze zeehelden wel helden waren, of eigenlijk meer moordenaars en slavenhandelaars. Bij dat soort vragen is het probleem dat we iemands daden uit het verleden ‘met de kennis van nu’ in een heel ander perspectief bekijken. Naar mijn idee moet je in dergelijke gevallen terughoudend zijn bij het hernoemen van straten. Als van een vernoemde persoon echter nieuwe informatie bekend wordt waarmee het überhaupt nooit tot een vernoeming zou zijn gekomen, dan is het een ander verhaal. Zo besloten een aantal gemeentes in 2012 om namen aan te passen van straten die naar pastoors en bisschoppen genoemd waren, toen deze geestelijken na onderzoek beschuldigd werden van seksueel misbruik.

Er wordt ook gediscussieerd over nieuwe straatnamen. Dan gaat het bijvoorbeeld over bepaalde personen die wel of juist niet voor vernoeming in aanmerking komen, zoals Johan Cruijff of Pim Fortuyn. En sinds een paar jaar gaat het vaak over het relatief kleine aantal straten dat naar vrouwen is genoemd. Om dat evenwicht te herstellen, kiezen veel gemeenten ervoor om vanaf nu meer straten naar vrouwen te noemen. Dus zoekt men naar thema’s waarin veel vrouwen beschikbaar zijn voor vernoeming. Zo worden in Delft de straten in een nieuwe buurt naast het Reinier de Graafziekenhuis genoemd naar vrouwelijke pioniers in de Delftse zorg.

Met straatnamen moet je de weg in de stad kunnen vinden, maar ze hebben ook een educatieve functie. Ze kunnen, aan wie het weten wil, iets vertellen over de geschiedenis van de stad of streek. Je kunt echter aan de naam niet zien of iemand een arts, verzetsheld, architect of buskruitmaker was. Daarom voegen steeds meer gemeentes tegenwoordig onderschriften met een korte toelichting toe aan de straatnaamborden. Uitgebreidere verklaringen zijn te vinden in boeken, websites en apps. Zo kunnen bewoners en bezoekers via alle mooie straatnaamverhalen meer te weten komen over de geschiedenis van een stad of dorp.

Meer weten over straatnamen? Kijk dan op www.overstraatnamen.nl of lees het boek Over straatnamen met namen uit 2017 van deze auteur.

Deze bijdrage is eerder als ‘Column’ verschenen in Holland 52.2 (2020).