Cor Smit, Het Leiden boek Waanders, i.s.m. Regionaal Archief Leiden en Stedelijk Museum De Lakenhal, 2010, 383 p., geïll., ISBN 9789040077524, prijs € 14,95

Els van den Bent (e.a.), De geschiedenis van Rotterdam. De canon van het Rotterdams verleden Walburg Pers, Zutphen, 2011, 200 p., geïll., ISBN 9789057307621, prijs € 34,50

Johan Knoester (e.a.), Canon van Zuid-Holland. De geschiedenis van Zuid-Holland in vijftig verhalen Erfgoedhuis Zuid-Holland, 2011, 155 p., geïll., ISBN 9077842591, prijs € 16,95

door Reinard Maarleveld, Geschiedenis.nl

recensie canon Rotterdam website recensie canon Zuid-Holland website

Er zijn historici die niets van een canon moeten hebben. Het zou leiden tot heiligverklaring van bepaalde onderwerpen en tot een star beeld van het verleden. Voorstanders prijzen de discussie die voortkomt uit de noodzaak tot het kiezen van markante gebeurtenissen uit het verleden.

Voor beide standpunten is veel te zeggen. Feit is dat de canonisering zich sneller verspreidt dan menig computervirus. Wat begon als een poging het verleden van de natie in kaart te brengen voor het voortgezet onderwijs is uitgegroeid tot een koortsachtige zoektocht naar de historische identiteit van de eigen gemeenschap. Schaatsers, medici, liefhebbers van de misdaadliteratuur, kenners van de tv-geschiedenis en kenners van de meteorologie hebben hun canon. Ook beoefenaars van regionale geschiedenis en stadsgeschiedenis verzamelen kralen voor het richtsnoer.

Het Leiden boek lijkt een handzaam fotoboek volgens de beproefde formule ‘een plaatje met een praatje’. Maar de inhoud volgt de lijn van de in 2008 verschenen Historische Canon van Leiden, zonder rigide vast te houden aan het concept van vijftig vensters. Daarmee ontstijgt het boek het ‘praatjes-niveau’. Dat betekent dat het boek te gebruiken is als een beknopte maar rijk geïllustreerde overzichtsgeschiedenis van de stad. Door het kleine formaat is het boek ook goed te mee te nemen op een wandeling door de historische binnenstad. Het Leiden boek bevat een literatuuropgave voor verdere studie. Helaas ontbreekt een index met namen van personen en gebouwen. Al met al een prachtige uitgave waarin beeld en tekst elkaar versterken.

Het Leiden boek is een handzaam fotoboek maar ontstijgt de beproefde formule ‘een plaatje met een praatje’

Uitgeverij Walburg Pers kwam in samenwerking met het stadsarchief Rotterdam tot een uitgave waarin de canon van het Rotterdams verleden wordt gepresenteerd. De auteurs hebben hier wel vijftig vensters gekozen om het verhaal van de stad te vertellen. Het richtsnoer is hier niet verworden tot keurslijf want de inhoud van de vensters is ondergebracht in thema’s die betrekking hebben op doorlopende lijnen in de Rotterdamse geschiedenis. Zo komt het thema ‘stad in aanwas’ terug in zes verschillende vensters die de periode van prehistorie tot 2010 omvatten. Per venster zijn gemiddeld vier bladzijden beschikbaar, die gevuld zijn met tekst en mooi beeldmateriaal uit verschillende Rotterdamse archieven. Een register ontbreekt, maar per venster is een kader opgenomen met een literatuuropgave en een verwijzing (‘er-op-uit’) naar plekken in de stad die verbonden zijn met het behandelde onderwerp.

De canon van Rotterdam is fraai vormgegeven en zijn de teksten vlot geschreven zonder concessies te doen aan historisch-wetenschappelijke uitgangspunten

In tegenstelling tot Het Leiden boek (dat met enige moeite in een ruime binnenzak mee kan) is gekozen voor een flink formaat. Dat maakt het boek misschien minder handzaam maar geeft het wel meer uitstraling (wat terug te zien is in de prijs). Daarbij is het fraai vormgegeven en zijn de teksten vlot geschreven zonder concessies te doen aan historisch-wetenschappelijke uitgangspunten. Zo wordt de ontsnapping van de gorilla Bokito uit zijn verblijf in diergaarde Blijdorp ingebed in een bijdrage over ‘de natuur als leermeesteres van de kunst 1790 – 2007’ binnen het thema ‘habitat Rotterdam’. De geschiedenis van Rotterdam. De canon van het Rotterdams verleden is een mooi boek geworden dat ook notoire tegenstanders van het canoniseren aan het twijfelen zal brengen.

Vanuit het Erfgoedhuis Zuid-Holland werd in 2009 een digitale canon samengesteld. In 2011 werd op basis van de digitale versie een boekje gemaakt: Canon van Zuid-Holland. De geschiedenis van Zuid-Holland in vijftig verhalen. Onderwerpen en thema’s uit de provinciale geschiedenis van Trijntje (ca. 5500 V. Chr.) tot de Maeslantkering (1997) worden in beknopte, heldere, teksten besproken en voorzien van fraaie illustraties. Elk venster wordt afgesloten met adressen van relevante musea en verwijzingen naar literatuur en websites. De uitgave lijkt vooral bedoeld voor het voortgezet onderwijs en ‘een breed publiek’ als een kennismaking met de geschiedenis van de eigen omgeving.

De Canon van Zuid-Holland lijkt vooral bedoeld voor het voortgezet onderwijs en ‘een breed publiek’ als een kennismaking met de geschiedenis van de eigen omgeving

De samenstellers hebben hier en daar geprobeerd zich te ontworstelen aan het keurslijf van de canon. Zo gaat venster 16 over ‘De Opstand’ en venster 44 over ‘Zuid-Holland in de Tweede Wereldoorlog’. In het laatste geval zie je in twee pagina’s het bombardement op Rotterdam, de Geuzen, de jodenvervolging, de Atlantikwall en het Oranjehotel passeren. Dat komt ervan als je niet wilt kiezen… Verrassende vensters zijn er ook: de trekvaart tussen Haarlem en Leiden (25), Fort Wierickschans en de Oude Hollandse Waterlinie (28) en Naar het strand, het eerste badhuis (35). We lezen dat rond 1650 de trekschuiten tussen Delft en Leiden jaarlijks zo’n 200.000 passagiers vervoerden. Het uitgebreide stelsel van trekvaarten in Nederland (rond 1700 zo’n 650 kilometer) is voor een deel nog intact. Wie met de fiets van Schiedam naar Leiden gaat, langs de Delftse Schie, de Oude Delft en de Vliet volgt de oude trekschuitroute.

Kiezen is ook weglaten. Hier en daar leidt dat tot verbazing. Bij het venster over ‘De moord op de gebroeders De Witt’ (27) wordt wel verwezen naar ‘de tong en de duim’, maar het Haags Historisch Museum (waar deze bizarre objecten te bekijken zijn) wordt niet genoemd in de verwijzing. Maar dat zijn details. Canon van Zuid-Holland is een aangename kennismaking met de provinciale geschiedenis voorzien van fraai beeldmateriaal en nuttige verwijzingen.

Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2012-4)

Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Reinard Maarleveld, 30 maart 2013.

recensie Buijnsters websiteLeontine Buijnsters-Smets, Straatverkopers in beeld. Tekeningen en prenten van Nederlandse kunstenaars circa 1540 – 1850 Van Tilt, Nijmegen, 2012, 305 p., geïll., ISBN 9789460040894, prijs €34,95

door Marion Boers, Universiteit Leiden

Straatverkopers waren tot niet zo heel lang geleden een algemeen verschijnsel in Europese steden waar ze, vaak tot ongenoegen van de bevolking, luidkeels hun waar aan de man brachten. Marskramers en andere ‘leurders’ zijn veelvuldig uitgebeeld door bekende en minder bekende kunstenaars, niet in de laatste plaats vanwege de schilderachtige armoede die ermee kon worden weergegeven.

Leontine Buijnster-Smets bracht de Noord- en Zuid-Nederlandse  prenten en tekeningen met dat onderwerp uit de periode van 1540 tot 1850 bijeen in een rijk geïllustreerd boek. Weliswaar was er door Jeroen Salman al aandacht besteed aan de mobiele handel in drukwerk afgebeeld op centsprenten, maar de Buijnster-Smets beoogt met dit boek ‘dit vergeten aspect van onze cultuurgeschiedenis’ in haar totaliteit de volle aandacht te geven.

Buijnster-Smets beoogt met dit boek over straatverkopers ‘dit vergeten aspect van onze cultuurgeschiedenis’ de volle aandacht te geven

In de inleiding stelt zij zich daarbij ten doel om van zo veel mogelijk Nederlandse  afbeeldingen van straatverkopers te analyseren in welke vorm ze zijn overgeleverd en in welke sociale en artistieke context ze kunnen worden geplaatst. Als definitie van ‘straatverkoper’ wordt in het boek aangehouden: rondgaande mannen of vrouwen, die om de kost te verdienen, hun producten en diensten te koop aanbieden. Binnen die groep vallen dus lieden die levensmiddelen en allerlei andere kramerei verkopen, maar ook de scharensliep en de kwakzalver, hoewel er toch moet worden geconstateerd dat een eerlijke koopman van huishoudelijke artikelen of een scharensliep met hun ‘leurderij’ andere oogmerken moeten hebben gehad dan een kwakzalver die zijn brood verdiende met bedrog. Dat dit implicaties heeft voor de benadering van het materiaal is door de auteur onvoldoende onderkend. In het boek zijn prenten en tekeningen opgenomen van enkele figuren, maar ook van uitbeeldingen waarin de straatverkoper met anderen in een gezamenlijke handeling te zien is, zo lang hij of zij maar het hoofdonderwerp is.

Allereerst worden de prenten en tekeningen in een internationale context geplaatst door in de eerste hoofdstukken van het boek in te gaan op de belangrijkste publicaties die onder meer over de beeldtradities in Frankrijk, Italië en Engeland zijn verschenen. Deze samenvatting van de bestaande literatuur is aan de lange kant en in het vervolg van het boek wordt er helaas slechts sporadisch naar verwezen. De auteur maakt bovendien onvoldoende duidelijk wat de verbanden zijn tussen deze buitenlandse voorbeelden en de Nederlandse prenten en tekeningen die het hoofdonderwerp van dit boek vormen. Alvorens aan haar bespreking van de Noord- en Zuid-Nederlandse prenten en tekeningen te beginnen, wordt in hoofdstuk twee ingegaan op ‘de roep van de straatverkopers in de Nederlandse literatuur en muziek’. De verdienste van dit hoofdstuk is vooral dat daarin bestaande literatuur over het onderwerp op een rijtje wordt gezet.

Het opsommende karakter maakt van de publicatie eerder een naslagwerk dan een boek waarin, in de vorm van een boeiende argumentatie, onderzoeksresultaten worden gepresenteerd

Coherentie blijkt in de hoofdstukken drie en vier, die de kern van het boek vormen, niet de sterkste kant van de publicatie te zijn. Opvallend is bijvoorbeeld de volgorde van kunstenaars die worden behandeld. Die lijkt aanvankelijk chronologisch, maar is dat niet, want iemand als Cornelis Saftleven (1607-1681) wordt besproken ná Cornelis Dusart (1660-1704). Er zal ongetwijfeld een reden zijn geweest om die chronologie meer dan eens te doorbreken, maar de auteur geeft die zelf niet.  Soms worden prenten uitgebreid één voor één besproken, maar in andere gevallen, zoals in de paragraaf over Salomon Savery, is gekozen voor een opsomming met bullits die nogal uit de toon valt bij de overigens fraaie opmaak van het boek.

Her en der worden in de tekst belangrijke vragen gesteld, maar die worden lang niet altijd beantwoord, of het antwoord doet geen recht aan de complexiteit van de materie. De auteur stelt bijvoorbeeld dat de Italianisanten een voorkeur hadden voor het weergeven van de lagere volksklassen in Rome. Ze sluit de alinea vervolgens af met de zin: ‘en hoewel dit genre in de hiërarchie van de schilderkunst laag werd gewaardeerd, vond het toch geïnteresseerde kopers en aristocratische patroons die het werk van deze kunstenaars bewonderden’. (p.103) Welke hiërarchie hier wordt bedoeld, en hoe het dan toch kon dat verzamelaars belangstelling hadden voor kunstwerken waarop paupers zijn uitgebeeld, wordt verder aan de verbeelding van de lezer overgelaten.

Het boek is zeer zorgvuldig uitgegeven en de illustraties zijn van hoge kwaliteit

Het boek biedt vooral een reeks van beschrijvingen van kunstwerken. Het zou daarbij verstandig zijn geweest als de auteur niet had gestreefd naar volledigheid, maar had gekozen voor het bespreken van representatieve werken. Exemplarisch is in dit geval de paragraaf over Jan van Goyen, als landschapsschilder een vreemde eend in de bijt, waarin verschillende prenten worden beschreven, waarvan er geen enkele in het boek is afgebeeld. Het is daardoor niet mogelijk om ze met werk van anderen te vergelijken, dus men kan er vraagtekens bij plaatsen of het zinvol was om Van Goyen in deze vorm op te nemen.

Dat opsommende karakter maakt van de publicatie eerder een naslagwerk dan een boek waarin, in de vorm van een boeiende argumentatie, onderzoeksresultaten worden gepresenteerd. De leesbaarheid wordt bovendien niet verhoogd door de soms onbeholpen manier van formuleren als: ‘Het hangt in elk geval een negatief etiket aan de leurder’(p.105) of, even verderop, ‘uit allerlei verzamelingen is er hier een aantal [tekeningen] bijeengebracht zodat haast kan worden gesproken van een serie’. (p.106) Pas nadat ik deze passage enkele malen had herlezen, werd duidelijk dat de auteur na onderzoek van een aantal tekeningen die zich nu in verschillende collecties bevinden zelf  tot de conclusie is gekomen dat ze deel moeten hebben uitgemaakt van een serie.

Het boek is zeer zorgvuldig uitgegeven en de illustraties zijn van hoge kwaliteit. Het beeldmateriaal biedt een goed uitgangspunt voor diepgaand kunsthistorisch onderzoek, bijvoorbeeld naar de wederzijdse beïnvloeding tussen kunstenaars, veranderingen in beeldtradities, maar bovenal naar de context waarin deze prenten en tekeningen zijn ontstaan in samenhang met het publiek waarvoor ze bestemd waren. Het boek geeft daartoe wel enkele aanzetten, maar de belofte uit de inleiding wordt helaas niet nagekomen.

Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2012-4).

Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Marion Boers, 30 maart 2013.

recensie Vroomen websiteIngmar Vroomen, Taal van de Republiek. Het gebruik van vaderlandsretoriek in Nederlandse pamfletten, 1618-1672 dissertatie uitgegeven in eigen beheer, Rotterdam 2012, hier te downloaden

door Gijs Rommelse, redactiesecretaris van Holland Historisch Tijdschrift

Pamfletten zijn ‘hot’. Decennialang zijn deze bronnen slechts incidenteel benut voor geschiedkundig onderzoek, maar de laatste jaren maken historici systematisch gebruik van de door W.P.C. Knuttel gecatalogiseerde pamflettenverzameling in de Koninklijke Bibliotheek en van pamflettencollecties in universiteitsbibliotheken.

Deze toegenomen aandacht heeft recentelijk geresulteerd in twee boeken met vroegmoderne pamfletten als onderwerp, te weten Roeland Harms zijn dissertatie De uitvinding van de publieke opinie (2010) en een bundel van Femke Deen, David Onnekink en Michel Reinders getiteld Pamphlets and politics in the Dutch Republic (2011). Daarnaast zijn op basis van pamfletten verschillende studies verschenen die een nieuw licht werpen op de politieke cultuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Een voorbeeld hiervan is het eerder in dit tijdschrift door Wout Troost besproken proefschrift van Michel Reinders Printed Pandemonium (2008).

In deze tweede categorie past ook de in mei 2012 aan de Erasmus Universiteit verdedigde en in eigen beheer uitgegeven dissertatie van Ingmar Vroomen getiteld Taal van de Republiek. Het gebruik van vaderlandsretoriek in Nederlandse pamfletten, 1618-1672. Aan de hand van honderden pamfletten uit de crisisjaren 1618, 1619, 1650 en 1672 analyseert Vroomen de betekenis van vaderlandsretoriek (en dan met name de termen ‘vaderland’ en ‘patriot’), de context waarbinnen dit vocabulaire retoriek werd gehanteerd en de bedoelingen van de gebruiker.

Aan de hand van honderden pamfletten uit de crisisjaren 1618, 1619, 1650 en 1672 analyseert Vroomen de betekenis van vaderlandsretoriek

In zijn inleiding stelt Vroomen dat dergelijke patriottistische retoriek tot nu toe op twee manieren is uitgelegd. Mediëvisten en vroegmodernisten hebben geconcludeerd dat er in de premoderne tijd sprake was van een soort proto-nationalisme, terwijl modernisten deze bronnen vrijwel hebben genegeerd omdat nationalisme in hun ogen per definitie een fenomeen is van de moderne tijd. Vroomen, die terecht opmerkt dat deze beide interpretaties voortvloeien uit een ‘twintigste of eenentwintigste-eeuwse preoccupatie met nationale grenzen’, kiest voor een alternatieve benaderingswijze door ‘de nationale bril’ af te zetten en in plaats daarvan de functie en het doel van de retoriek centraal te stellen.

Vroomen kiest voor een alternatieve benaderingswijze door ‘de nationale bril’ af te zetten en in plaats daarvan de functie en het doel van de retoriek centraal te stellen

Dit doet hij aan de hand van de ideeën van de Australische geleerde Conal Condren, die stelt dat dergelijke vaderlandsretoriek moet worden beschouwd vanuit de context van de ‘ambten’ die mensen in vroegmoderne samenlevingen vervulden. Ieder ambt, zowel binnen de overheid als daarbuiten, kende bepaalde rechten, plichten en verantwoordelijkheden, en verschafte de bekleder een zekere machtspositie. Door te appelleren aan het niet-geformaliseerde maar wel geclaimde ambt van patriot konden mensen politieke of bestuurlijke misstanden aan de kaak stellen zonder direct het risico te lopen als oproerkraaier of rebel te worden bestempeld. Met een beroep op het nationale belang kon commentaar of kritiek op overheden of beleid worden gepresenteerd als een uiting van trouw en betrokkenheid. Vaderlandsretoriek verschafte de gebruiker dus een zekere immuniteit. Met de gekozen insteek borduurt Vroomen voort op het werk van zijn promotor Robert von Friedeburg, die eerder onderzoek deed naar vaderlandsretoriek in het Duitse Rijk.

Willem van Oranje introduceerde volgens Vroomen tijdens de Opstand vaderlandsretoriek in de Nederlandse politieke cultuur om hiermee zijn verzet tegen Filips II te legitimeren. Zijn plichten ten opzichte van het bedreigde vaderland gingen zijn eed aan de Habsburgse vorst te boven, zo betoogde de prins. Als gevolg van het gedecentraliseerde politieke bestel van de Republiek bleef dezelfde vaderlandsretoriek in de 17de eeuw prominent aanwezig in de Nederlandse politieke taal. Er deed zich een aantal hevige binnenlandse crises voor waarbij de politieke en/of religieuze identiteit van de Republiek de inzet was en waarbij van verschillende kanten gebruik werd gemaakt van patriottistisch vocabulaire.

Vroomens prettig leesbare en op degelijk bronnenonderzoek gebaseerde boek voegt belangrijke inzichten toe aan onze kennis van en inzichten in de politieke cultuur van de Republiek

Zo beriepen de contraremonstranten zich tijdens de Bestandstwisten op hun vaderlandsliefde om Johan van Oldenbarnevelt, de arminiaanse stadsbestuurders en hun beleidsmaatregelen weg te zetten als staatsgevaarlijk. Van Oldenbarnevelt en de remonstranten presenteerden zich in de publieke sfeer eveneens als ‘goed patriot’, maar dit mocht hen uiteindelijk niet baten. Na de aanslag van Willem II op Amsterdam in 1650 ontbrandde een hevige pamflettenstrijd tussen voor- en tegenstanders van de prins waarin van beide kanten het vaderlandsbelang werd aangeroepen. In het rampjaar 1672 waren de oranjegezinde pamfletten en die van de zogenaamde burgerbeweging zozeer in de meerderheid dat staatsgezinde tegengeluiden nauwelijks meer te horen waren. De staatsgezinde geschriften appelleerden evenzeer aan patriottistische kwaliteiten, maar door de getalsmatige verhouding leek het alsof de orangisten de vaderlandsretoriek hadden gemonopoliseerd.

Vroomens prettig leesbare en op degelijk bronnenonderzoek gebaseerde boek voegt belangrijke inzichten toe aan onze kennis van en inzichten in de politieke cultuur van de Republiek. Het zou daarom voor de hand liggen dat hij in de toekomst een Engelstalige handelseditie van zijn proefschrift zou uitbrengen bij een gerenommeerde academische uitgeverij. Met zijn keuze om de ‘nationale bril af te zetten’ blijven er vooralsnog echter enkele vragen onbeantwoord. Zo kan men zich afvragen hoe het gebruik van vaderlandsretoriek in binnenlandse politiek-maatschappelijke contexten, zoals Vroomen dit analyseert, zich verhield met het zich ontwikkelende natiegevoel in de Republiek of met het gebruik van soortgelijk vocabulaire tijdens interactie met andere staten. Wellicht kan het lopende VIDI-onderzoeksproject van Lotte Jensen (Proud to be Dutch. The role of war and propaganda literature in the shaping of an early modern Dutch identity (1648-1815)) in de komende jaren meer duidelijkheid verschaffen op dit gebied.

Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2012-4).

Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Gijs Rommelse, 30 maart 2013.

recensie Klooster websiteVincent A.J. Klooster en Dirk H.A. Kolff, Driftig van spraak, levendig van gang. Herinneringen van marineofficier D.H. Kolff (1761-1835) Werken uitgegeven door de Linschoten-Vereeniging, CX, Walburg Pers, Zutphen, 2011, 222 p., geïll.,  ISBN 9789057307249, prijs €29,95

door Alan Lemmers, Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Weer een prachtige blauwe band erbij! Met plezier heb ik mogen constateren dat deel 110 van de Linschoten reeks, de zoveelste aanwinst voor al wie in de maritieme geschiedenis van ons land geïnteresseerd is, niet onderdoet voor zijn illustere voorgangers, temeer daar men zou vrezen dat de voorraad leesbare bronuitgaven op dit gebied toch onderhand uitgeput raakt.

Kolffs memoires aan zijn marinetijd van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) tot de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden (1813-1815) bewijzen het tegendeel: zij vormen een lust voor de lezer, zowel door de persoonlijke betrokkenheid van de auteur bij tal van spraakmakende episodes in deze woelige periode, als door zijn geheel eigen perikelen en zijn leesbare, niet van humor gespeende verteltrant.

Kolffs memoires aan zijn marinetijd van de Vierde Engelse Oorlog vormen een lust voor de lezer

Het relaas begint bij zijn eerste eskaderreis in november 1782, waarbij de ramp met de Unie zich voor zijn ogen voltrekt, om vervolgens meteen over te gaan op de gedenkwaardige tocht van het eskader van Willem van Braam naar Oost-Indië in 1783-1785, compleet met olifantenjacht op Ceylon en terugkeer met het zo beroemd geworden olifantenkoppel voor prins Willem V. Na de ‘belaggelijkheedens’ van de Patriotse Opstand en de Pruisische veldtocht in 1787 patrouilleert Kolff enige jaren in de Middellandse Zee, om vervolgens buiten Vlissingen in het ijs verzeild te raken tijdens de Franse verovering van de Republiek. Zijn overstap naar de Bataafse zeemacht kost hem weinig gewetenswroeging, wat hem later niet in dank zal worden afgenomen. Hij bedwingt twee muiterijen, voert het commando over de Mars tijdens de slag bij Kamperduin (1797) en over de Utrecht tijdens de overgave van de vloot bij de Vlieter (1799). Voor zijn rol bij dat laatste debacle wordt hij langdurig in Den Haag gevangen gezet, maar weet na de terechtstelling van ‘den ongelukkiegen, schuldeloose Capitijn Lieutenant Connio’ te ontsnappen. Tot de val van Napoleon trekt hij zich in Duitsland terug. Na de restauratie van het Huis van Oranje in 1813 probeert Kolff zijn marinecarrière weer op te pakken, maar het nieuwe bewind is hem niet welgezind. Na één commando over ’s Lands schip Van der Werff, waarmee hij onder meer een reis naar Suriname onderneemt, wordt hij met pensioen gestuurd. Geheel aan het eind voegt Kolff dan nog een aantal bijzondere voorvallen uit zijn loopbaan toe.

Als zeeofficier achtte hij zichzelf boven de politiek verheven en had hij zijn vaderland steeds trouw gediend. Dat hij daarom enige malen de waarheid geweld aandeed, is de verzorgers van deze uitgave gelukkig niet ontgaan

De onbetwistbare meerwaarde van een Linschoten-uitgave zit hem echter, zoals gewoonlijk, in de voortreffelijk wijze waarop de brontekst wordt bezorgd. Ieder detail van de memoires wordt in het uitgebreide notenapparaat door V.A.J. Klooster en D.H.A. Kolff nader toegelicht. Het geheel wordt voorafgegaan door een indringende inleiding van de hand van D.H.A. Kolff, een ver familielid van de schrijver. In dit geval is dat zeker geen overbodige luxe, omdat het egodocument an sich de lezer toch met veel vragen zou laten zitten. Over zijn jeugd, zijn twee huwelijken en zijn privéleven schreef de oude Kolff nagenoeg niet, waarvoor de inleiding een welkome, zelfs noodzakelijke aanvulling vormt.

Verder beperkte de auteur zich nadrukkelijk tot zijn persoonlijke herinneringen, zodat hij aan veel zaken als ‘genoegzaam bekend’ voorbij gaat. Meestal gaat het hier om onschuldige algemeenheden, zoals de beschrijving van een havenstad, maar de oude Kolff wilde met zijn relaas ook en vooral zijn eigen handelen verschonen. Bovenal wilde hij niet afgerekend worden op zijn eed van trouw aan de oude Republiek voor 1795 en aan die aan de Bataafse Republiek daarna. Als zeeofficier achtte hij zichzelf boven de politiek verheven en had hij zijn vaderland steeds trouw gediend. Dat hij daarom enige malen de waarheid geweld aandeed, is de verzorgers van deze uitgave gelukkig niet ontgaan.

De verzorgers van deze bronnenuitgave zijn er niet alleen in geslaagd om de brontekst op tal van punten aan te vullen en te verhelderen, maar ook om van Dirk Hendrik Kolff een man van vlees en bloed te maken

Zo beweerde Kolff zowel na de Bataafse Omwenteling als na de overgave van het eskader bij de Vlieter tevergeefs zijn diensten aan het huis van Oranje te hebben aangeboden, wat in beide gevallen aantoonbaar onjuist is. Over zijn gevangenschap in Den Haag verzweeg Kolff niet alleen zaken die hem in een minder gunstig daglicht stelden, maar ook de cruciale rol die zijn elfjarig dochtertje bij zijn ontsnapping heeft gespeeld. Dat hij sowieso geen boodschap had aan de politieke context van zijn belevenissen wordt zonneklaar met het verhaal over C.J. Prediger. Voor Kolff was Prediger niet meer dan een curiosum, iemand die hij door louter toeval op totaal verschillende momenten in zijn loopbaan tegen het lijf liep: een ‘wonderlijke loop’. Maar over de rol van deze ultraradicaal tijdens het schrikbewind van het ‘bloeddorstige Comité van Herstel’ in 1796 in Friesland, waar hij hem nota bene tegenkomt, rept hij met geen woord: ‘genoeg bekend’!

De verzorgers van deze bronnenuitgave zijn er niet alleen in geslaagd om de brontekst op tal van punten aan te vullen en te verhelderen, maar ook om van Dirk Hendrik Kolff een man van vlees en bloed te maken, met hebbelijkheden en onhebbelijkheden, sterke kanten en menselijke zwakheden. Deskundig, moedig, doortastend en gerespecteerd, maar ook kwetsbaar, feilbaar en zo grootmoedig om dat van zichzelf te zien: met Kolff ’s memoires heeft het roerige tijdperk van de Vierde Engelse Oorlog tot de vestiging van het Koninkrijk er weer een eersteklas historisch document bij.

Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2012-4)

Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Alan Lemmers, 30 maart 2013.

De nieuwe middeleeuwen (2017-4)

REDACTIONEEL Holland in de late middeleeuwen: oude geschiedenis, nieuwe invalshoeken

CLAUDIA FRIS Preken en Boerden. Humor in de sproken van Willem van Hildegaersberch

PATRICK NAAKTGEBOREN Hoe dichter bij Dordt… Stadsplanning in laatmiddeleeuws Dordrecht

ROMBERT STAPEL Holland rond 1500: een geografische verkenning van de Enqueste (1494) en Informacie (1514)

AD TERVOORT Topstuk: De Gregoriusmis

ANNA DLABACOVÁ Beeldessay: Lezen in kleur. Het Hollandse gedrukte boek in de overgangsperiode van handschrift naar druk

CARIN GAEMERS Column: Game of Thrones in Nederland 

SIGNALEMENTEN

bestel

2017-4


Hollandse krijgsgevangenen (2017-3)

REDACTIONEEL Hollandse krijgsgevangenen

RONALD DE GRAAF Krijgsgevangenen in middeleeuws Holland

GIJS ROMMELSE Engelse krijgsgevangenen in de Republiek in de 17de eeuw

JEROEN TER BRUGGE ‘Mishandeld, uitgeschud, geklonken aan de keten’. De kaping van VOC-schepen en het lot van de opvarenden in de Franse Tijd

WIM KLINKERT ‘Duitsche krijgsgevangenen te Amsterdam!!!’ Internering in Noord- en Zuid-Holland, 1914-1918

JELMER ROTTEVEEL Duitse krijgsgevangenen in de meidagen van 1940

JAN P. VAN DE VOORT Topstuk: De waarschuwingsreis van Jacob van der Wint, 1780

CARIN GAEMERS Tijdingen: Duitse krijgsgevangenen in Nederland

FRANK DE HOOG Uithoek: Wieringen

bestel

2017-3


Denken over het vaderland (2017-2)

REDACTIONEEL Grenzen aan het vaderland

LOTTE JENSEN Denken over het vaderland: theorie en praktijk

KIMBERLEY VAN GELDEREN Tussen eendracht en vrijheid. De precaire positie van de stadhouder omstreeks 1650

SANNE WIRKEN Jan Kluit en Hendrik Moerings. Media en identiteit in de Republiek, 1747-1800

ANNE PETTERSON Topstuk: Nederland te koop: de Grand Tour van een Amsterdams lepeltje

DENNIS BOS Beeldessay: ‘Gaat dat zien!’ Rode kritiek op het Oranjecircus

LIA VEERMAN Uithoek: Klederdracht, klompen en paling

bestel

2017-2


Holland onder water (2017-1)

REDACTIONEEL Holland onder water 

FRITS DAVID ZEILER Mirakels water. Overstromingen en herinneringscultuur in Noord-Kennemerland

HARM PIETERS Herinneren en vergeten van een watersnood in Holland: de overstroming van 1825

MARGRIET DE ROEVER De laatste doorbraak van de Zuiderzee: de watersnoodramp van januari 1916 in Noord-Holland

FRANK DE HOOG Topstuk: Koeien in de kerk

JACQUES LAUREYS Beeldessay: Surrealisme in de fotografie van de watersnood van 1916

SIGNALEMENTEN

ARJAN NOBEL Uithoek: Strijensas 

bestel

2017-1

Maritieme identiteit (2016-3/4)

REDACTIONEEL Maritieme identiteit

MARCO MOSTERT De Friezen en de zee. Over de maritieme identiteit van de proto-Hollanders

AD VAN DER ZEE De vloot van 1438. Holland bouwt zijn eigen schepen

GIJS ROMMELSE Een Hollandse maritieme identiteit als ideologische bouwsteen van de Ware Vrijheid

HUGO LANDHEER Van Turfschip tot Tweede Wereldoorlog. 400 jaar inzet van de binnenvaart in crisistijd

ANITA VAN DISSEL Een Amsterdams zeepaleis. Het stoomschip Jan Pieterszoon Coen als nationaal monument

HEIN KLEMANN Europa’s grootste haven en haar toekomst. Rotterdam 1870-2000

JOKE KORTWEG Ondergaan of overleven. De maritieme industrie tussen 1945 en 2016

MARIEKE VAN DELFT Topstuk: Het Volmaakte Schip van Bernardus Cleynhens in de Koninklijke Bibliotheek

WOUTER LINMANS en AD VAN DER ZEE Interview: Met het gezicht naar de zee. Een interview met hoogleraar Zeegeschiedenis Michiel van Groesen

RON BRAND Schilderijenanalyse: Maritieme identiteit volgens Cornelis Claesz. van Wieringen

GIJS ROMMELSE Beeldessay: Hoe werden zeehelden gemaakt?

HAN LAMBREGTS Column: Bagger

JEROEN TER BRUGGE Topstuk: Nederlandse identiteit op Indische wateren en in een Rotterdams museum

MARC LE MAIR Fotostrip: De Vliegende Hollander

HENK LOOIJESTEIJN Uithoek: Vlieland

Bestel

2016-3/4


Holland verzameld (2016-2)

REDACTIONEEL Holland verzameld

MARIANNE EEKHOUT Leidse en andere vaderlandse oudheden in Holland, 1566-1850

JAN PELSDONK Verzamelgeschiedenis met valkuilen

FRANK DE JONG en HUUB SANDERS Internationale allure en de gewone Hollander. De collectie van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

CARIN GAEMERS Tijdingen: Het belang van kleine verzamelingen

ANNE PETTERSON Topstuk: Heel Nederland in een kaartenbak

SIGNALEMENTEN

MINTE KAMPHUIS: Uitsmijter: Een persoonlijke kookboekenverzameling

Bestel

2016-2


Joods in Holland (2016-1)

REDACTIONEEL Voorbij Mokum en mediene: de Joodse regio centraal

BART WALLET Regionale structuren en ideologische debatten. Het synagogaal ressort Rotterdam (1900-1917)

HENK LOOIJESTEIJN Van kosmopolitische koopman tot Hollandse edelman? Het geslacht Suasso, 1654-1818

TSILA RÄDECKER ‘Moses is tot [de] Raad verheven’. De integratie van Amsterdamse, Rotterdamse en Haagse joden in de 19de eeuw

WIM WILLEMS en HANNEKE VERBEEK Joods Scheveningen. Portret van een gemeenschap

LAURA ALMAGOR Jeruzalem: waar dan ook. Joods territorialisme en zijn ‘Hollandse dimensie’

AD VAN DER ZEE Tijdingen: Joods erfgoed in Den Haag

BERNADETTE VAN WOERKOM Beeldessay: Het Joodse Werkdorp Nieuwesluis in de Wieringermeerpolder 1934-1941

RENÉ HEIJ Column: De les van een mysterieuze vergadering

FRANK DE HOOG Topstuk: Joodse vluchtelingen

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Joods-Hollandse boterkoek

Bestel

2016-1

Politieke verbeelding (2015-4)

REDACTIONEEL

IRENE GEERTS ‘Even liefelijke als doeltreffende propaganda’. Strijden voor het vrouwenkiesrecht met de tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’

MARIO DAMEN Piëteit of propaganda? Glasschenkingen in het graafschap Holland in de late middeleeuwen

DUCO HELLEMA Verbeelding aan de macht? De turbulente jaren zeventig

AD VAN DER ZEE en GIJS ROMMELSE Beeldessay: Politieke verbeelding in Holland

LUC PANHUYSEN Column: De Hollandse Tuin

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Koninginnensoep

2015-4


Overleven in Holland (2015-3)

REDACTIONEEL

JESSICA DIJKMAN Het dagelijks brood. Omgaan met voedseltekorten op het platteland van Holland, 1500-1700

JEANNETTE KAMP en ARIADNE SCHMIDT See you in court? Recht en rechtsgebruik door ongehuwde moeders in Holland en Duitsland in de vroegmoderne tijd

OWEN LAMMERTINK Kwetsbare vrouwen of sterke moeders? De kwetsbaarheid van ongehuwde en gehuwde moeders in het 19de-eeuws Amsterdam

ANIEK X. SMIT Beeldessay: ‘Life with the Dutch Touch’ Internationale vrouwenclubs tussen cultuurbehoud en integratie in naoorlogs Den Haag

CORINNE BOTER Column: Leedvermaak

FRANK DE HOOG Topstuk: De tabaksrookklisteer. Tot redding van de drenkeling

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Kampbrood van Lies Cosijn-Thomas uit het vrouwenkamp Bankinang

2015-3


Dorpse bedrijvigheid (2015-2)

REDACTIONEEL

MARCEL IJSSELSTIJN Feiten, verhalen, beelden en het grotere geheel. Een beknopte historiografie van de Hollandse dorpsgeschiedenis

JACO ZUIDERDUIJN Het dorp: wie weet nog hoe het was? Ondernemende plattelanders vertellen over hun leven in Rijnland, ca. 1540

CARIN GAEMERS Vooruitboeren. De ongeschreven geschiedenis van een zelfkazende boerin in de Krimpenerwaard

ANTON SCHUURMAN Reviewessay: Industrialisatie in een dorps landschap

KARIN LURVINK Topstuk: Zilveren gelegenheidstroffel

ARIE VAN DER SCHOOR Column: Dorps- en plattelandsgeschiedenis: what’s in a name?

SIGNALEMENTEN

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Nieuwjaarsrolletjes van tante Dika

2015-2


Orde en Wanorde (2015-1)

REDACTIONEEL

MARCO MOSTERT 1250: De overeenkomst tussen de abt van Egmond en zijn pachters te Schagen. Een episode in het slepende conflict tussen de Kennemers en de Westfriezen?

BEATRICE DE GRAAF De ordeverstoorder in beeld. Praktijken van herkenning en registratie in de 19de eeuw

GUUS MEERSHOEK De politie en de geweldsexplosie begin jaren tachtig

GIJS ROMMELSE en JOS SMEETS Beeldessay: ‘Tot handhaving van de rust, en beteugeling van de kwaadwilligen.’ Politionele ordehandhaving in de Hollandse geschiedenis

ERNST HIRSCH BALLIN Column: Recht en orde

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Eten van Moeder Aarde

2015-1

Communicatie in Holland (2014-4)

MONICA VERHOOG Van stadsboden mocht je meer verwachten. Het bodennetwerk van Amsterdam, Leiden en Haarlem tussen 1531 en 1555

JUDITH BROUWER ‘Op Betavija in de Lepelstraet inde Witte Swan’. Overzeese postbezorging in het Rampjaar 1672

HUGO LANDHEER De bankiers van de marine. De afschaffing van de solliciteurs militair in de Bataafs-Franse tijd

JANNEKE HERMANS en ONNO DE WIT Beeldessay: Communicatie in Holland. Van ondersteuning tot superstructuur

PAUL VAN DE LAAR Column: New York-Rotterdam. Handelaars in ideeën

SIGNALEMENTEN

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Vroegmoderne sambal van komkommer

2014-4


Hollands erfgoed in lijnen (2014-3)

REDACTIONEEL Hollandse Erfgoedlijnen

DEMELZA VAN DER MAAS Van Konstgalerij tot Erfgoedlijn. Erfgoed, geschiedenis en identiteit in Nederland van 1800 tot nu

EVERT VAN GINKEL De Limes: een goed verborgen Erfgoedlijn

JORI ZIJLMANS Nieuwe lakens, nieuwe wegen. Leiden als knooppunt van de zuidelijke en noordelijke trekvaartverbindingen

CHRISTIAN QUIST Een geallieerde landing op de Hollandse kust? Een opmerkelijk Duits Kriegsspiel uit 1944

JAN BOTH De havenkanalen van Goeree-Overflakkee

AD VAN DER ZEE Interview: Erfgoed, Erfgoedlijnen, Erfgoedhuis

CARIN GAEMERS Tijdingen: Varen met de trekschuit in Gouda

NATHALIE FABER Beeldessay: Zomeren op buitenplaats Beeckestein

AD VAN DER ZEE Topstuk: Jubileumraam Scheepswerf en Machinefabriek De Biesbosch, 1947

LINDA EGBERTS Column: Kun je de oorlog vieren?

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Kruukplaetjes

2014-3


Opstand en Bestand (2014-2)

MAARTEN HELL ‘Tot beswaernisse haerder consciëntie’. Loyaliteit en dwang in eedverbonden tijdens de Opstand (1568-1588)

NINA LAMAL ‘Handelende van tghemeen wantrouwich ghevoelen’. De Gorkumse rederijkers en het publieke debat rond het Twaalfjarig Bestand (1609)

FRANK DE HOOG Marionetten van de elite of spelers met een politieke agenda? Burgers van Oudewater in actie tijdens de Bestandstwisten (1615-1618)

ARJAN NOBEL Topstuk : De polsstokbriefjes van Alkmaar

GIJS ROMMELSE Column: De opstand in 5 vwo

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Hutspot

2014-2


Slavernij in Holland (2014-1)

VALIKA SMEULDERS en OKKE TEN HOVE Van Elisabeth Samson tot jonkheer Cornelis Ascianus van Sypesteyn. De vele opmerkelijke verbanden tussen Den Haag en slavernij

PAUL KNEVEL Wij Slaven. Anti-koloniaal meesterwerk van Anton de Kom

ALBRECHT DIEM My cell is my castle. Variaties op kloosterlijke huiselijkheid

KARWAN FATAH-BLACK Column: Nationale bladzijde of mondiale geschiedenis

AD VAN DER ZEE Tijdingen: Gravinnen, kamerheren en hun slaven, Een wandeling langs Haags slavernijverleden

RECENSIES

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter

2014-1

Havens in Holland (2013-3/4)

REDACTIONEEL Veelzijdige havens

MANON VAN DER HEIJDEN ‘De gezinseconomie in Hollandse havensteden 1580-1800’

JOOST SCHOKKENBROEK ‘Havens; plaatsen van herinnering of vinexlocaties van de toekomst?’

KIM ZWEERINK Hollandse havens. Verspreidingspatroon en ruimtelijke transformatie, 13de-20ste eeuw

PEPIJN BRANDON ‘Wie raapt de spaanders? Onrust aan de Amsterdamse admiraliteitswerf in ‘rustige jaren’’

HUGO LANDHEER ‘Een maandceelhouder en zijn klanten. De Amsterdamse logementhouder Hendrik Klaver’

JAC J. BAART ‘Rotterdam 1940-1945. Rampspoed, ertskonvooien en profijtelijke projecten’

PAUL VAN DE LAAR ‘Shock cities: Liverpool, Marseille en Rotterdam en de beeldvorming van de negentiende-eeuwse havenstad’

MARTINE VAN LEEUWEN Tijdingen: De HAVENsafari: een nieuwe kennismaking tussen haven en stad

REMCO VAN DIEPEN Beeldessay: Noord-Holland en de Zuiderzeewerken. Uit de fotoalbums van Karel Albert Bazlen

BENNO VAN TILBURG Column: Batavialand

GIJS ROMMELSE Topstuk: Een notitieboekje uit een Brielse beerput

Recensies

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Haring

2013-3/4


Landsverdediging in Holland (2013-2)

PIET KAMPHUIS ‘Militair Erfgoed’

JAAP EVERT ABRAHAMSE en MENNE KOSIAN ‘De verdediging van Amsterdam van de middeleeuwen tot de Koude Oorlog’

ESTHER VOGELAAR ‘Herbestemming van de Forten Noorddijk en Pensterdijk’

STEVEN VAN SCHUPPEN ‘Effecten van de aanleg van de Atlantikwall’

GIJS ROMMELSE Beeldessay: ‘De Hollandse Waterlinie’

CARIN GAEMERS Tijdingen: ‘The Fabulous Bunkerboys uit Den Haag’

KEES MOELIKER Column: ‘Bunkervleermuizen’

Recensies

UITSMIJTER ‘Rats, kuch en bonen’

2013-2


Bestuur in Holland (2013-1)

S. GROENVELD Van landsadvocaat naar raadpensionaris. De eerste fase van een Hollands ambt, 1477-1621

MART RUTJES ‘Zij willen over ons volksdeel de baas spelen’. Holland en de invoering van de eenheidsstaat 1795-1798

DIEDERIK SMIT Het belang van het Binnenhof. Plaats en politiek in het Koninkrijk der Nederlanden

ARJAN NOBEL en JACO ZUIJDERDUIJN Beeldessay: ‘Vergaderen’

NICO PIETERSE Column: ‘Luctor et Emergo?’

Recensies

2013-1

Dieren in Holland (2012-4)

DIRK-JAN VERDONK De hond die naar de engel blafte. Over historiografie en dieren

LAURA ALMAGOR Dieren ten strijde. De militair veterinaire verzorging in Nederland (1795-1919)

DEMELZA VAN DER MAAS Tijdingen: Van Nijvere Bijen en Killer Bees. Interview met Inger Leemans

MATTHIAS VAN ROSSUM Recensie: Een walvis in het museum. Het Scheepvaartmuseum 2.0?

ARJAN NOBEL Topstuk: De kasuaris van prins Maurits

JANNEKE TUMP Metamorfose: De metamorfose van de Zuidpolder tussen Edam en Volendam

Recensies

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Kip gevuld met vlees

2012-4


Holland historisch tijdschrift Verloren Thuis in Holland 2012Thuis in Holland (2012-3)

REDACTIONEEL Thuis in Holland

DIRK DAMSMA en ELS KLOEK ‘T’Huys Best’. Huiselijkheid in Holland sedert de Gouden Eeuw

HEIDI DE MARE Vindplaats van het huiselijk leven. Het kamergezicht in de Hollandse Gouden Eeuw

SANNE MUURLING Huiselijkheid tussen ideaal en materiële werkelijkheid. Een materiële microgeschiedenis van veertien Amsterdamse huishoudens

LOTTE JENSEN Typisch Nederlands? Literaire huiselijkheid in de 19de eeuw

ELLEN KROL ‘De aarde rust van ‘t lijden uit’’ Over huiselijke poëzie

MARTINE VAN LEEUWEN ‘De vrouw wascht zijn vuile goed’’ Huiselijke normen op Scheveningen tussen 1900 en 1940

HAN VAN BREE In dit huis heerst liefde. De schijn van Hollandse huiselijkheid bij de Oranjes in de jaren vijftig | Lees online

PIETER STOKVIS Huiselijk leven sinds het interbellum en de culturele revolutie rond 1970

BART VAN DER STEEN Het binnenleven van de kraakbeweging. Een blik in de Amsterdamse kraakpanden begin jaren tachtig

MARK MOBACH Huiselijke faciliteiten in organisaties

TESSA VER LOREN VAN THEMAAT Beeldessay: Holland te koop

MAYKE GROFFEN Topstuk: Goed Wonen in Rotterdam

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Koude zalm uit blik

2012-3


Vrijheid Leidens OntzetVrijheid! Leidens Ontzet (2012-1/2)

Drieluik: De kracht van samenwerking

CARIN GAEMERS Voorwoord

CARIN GAEMERS Vrijheid! Leidens Ontzet 1574-2011. Een oude traditie hervat in het Leidse Museum De Lakenhal

CARIN GAEMERS Tales of the Revolt. Vernieuwende onderzoeksvormen en een eeuwenoude traditie

CARIN GAEMERS ‘Van het beeld in mijn hoofd heb ik een verhaal gemaakt’. Fotograaf Erwin Olaf over het project Vrijheid!

CARIN GAEMERS Beeldessay: De beeldtraditie van het Leidens beleg en ontzet

PAUL VAN DE LAAR ‘Nederland is gek op kaas en patat’. De kapsalon in Holland

MINTE KAMPHUIS Tijdingen: Met z’n allen naar het museum? Verslag van het erfgoedsymposium ‘Het museum als makelaar’

DENNIS BOS Reviewartikel: Flaneren langs de Rotterdamse brandgrens

GIJS ROMMELSE Topstuk: Een souvenir van de Alexanderkazerne

SANNE MUURLING Tijdingen: Het verzetsmuseum breidt uit met een kindermuseum

AD VAN DER ZEE Column: Historische sensaties

MINTE KAMPHUIS Uitsmijter: Bierpap

2012-1/2