Amsterdamse extravagantie in Nijmegen
Christoph van den Belt
Onze redactie bestaat grotendeels uit Hollanders: mensen woonachtig in Noord- of Zuid-Holland. Dat geldt niet voor mij. Geboren in Zwolle en woonachtig in Nijmegen ben ik een verstekeling aan boord van een Hollands schip; een drenkeling die uit puur medelijden aan boord is gehesen en sindsdien stilzwijgend wordt gedoogd. Misschien maakt mijn aanstelling aan de Vrije Universiteit in Amsterdam iets goed.
In Nijmegen is Holland niet ver weg. Zo was het voormalige treinstation ontworpen door de architect Cornelis Hendrik Peters (1847-1932), die een grote invloed heeft gehad op het Hollandse straatbeeld. Dit station ging verloren door een Amerikaans bombardement in 1944. Alleen de ouden van dagen en de plaatselijke historici weten hier nog van.
Peters was een Groninger die een deel van zijn opleiding genoot bij Pierre Cuypers (1827-1921) in Amsterdam. In 1876 verhuisde hij na enige omzwervingen naar Den Haag, waar hij Rijksbouwkundige voor de Gebouwen van Financiën werd. Hij zou het schoppen tot Rijksbouwmeester die talloze gebouwen namens de staat zou ontwerpen, zoals postkantoren. Vanwege het gebruik van rode bakstenen werd zijn stijl, volgens kunsthistoricus Han Timmer, ‘doorgeschoten met natuurstenen speklagen, segmentbogen boven kruisvensters, spitsboogfriezen en klimmende bindvensters, dit alles verpakt in een schilderachtig silhouet’, wel ‘postkantorengotiek’ genoemd.

Overal in Holland en daarbuiten staan Peters gebouwen. Zo werden onder meer veertig postkantoren in Nederland neergezet door zijn architectenbureau. Het hoofdpostkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam, waar tegenwoordig een winkelcentrum huist, was waarschijnlijk zijn meest extravagante ontwerp. De term postkantorengotiek kwam niet uit de lucht vallen.
Ondanks zijn bouwkundige successen, had Peters ook te maken met tegenslag. Het voordeel, volgens hem hemzelf, was dat hij ‘een Grönninger’ was, ‘die een kop hebben harder dan het flint van den Hondsrug, die doorzetten tegen alle verzet in; die zuinig en spaarzaam zijn, nuchter en zekere zelfbewustzijn bezitten.’ Zijn onverzettelijke werklust leidde ook tot het Nijmeegse treinstation, een bouwwerk dat sterk deed denken aan Amsterdam Centraal, dat was ontworpen door zijn leermeester Cuypers.
Leuk en aardig allemaal, maar hoe Hollands is dit verhaal naar aanleiding van een Nijmeegs gebouw van een Groninger architect dat door de Amerikanen is weggevaagd? Peters verhaal herinnert eraan dat de levensloop van mensen zich niet laat tegenhouden door grenzen. Laat staan de Hollandse. Als verstekeling op een Hollands schip herinner ik daar graag aan.
Bron: Han Timmer, ‘Peters, Cornelis Hendrik (1847-1932)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland.