‘Men kon wel met éene fabriek, maar niet met éene boot beginnen’*

Marieke Dwarswaard

In september 2020 verruilde ik mijn geboortestad Leiden voor Groningen – verder van Holland kun je het bijna niet krijgen binnen de grenzen van Nederland. Een maand later begon ik aan mijn promotieopdracht: het schrijven van een biografie van de ondernemersfamilie Scholten. Voordat ik solliciteerde had ik nog nooit van de naam gehoord; de familie blijkt vooral regionale bekendheid te genieten.

Afb. 1 Portret van W.A. Scholten. Collectie Groninger Archieven.

In 1842 trok Willem Albert Scholten, op dat moment een jongeman van 22 jaar, vanuit het Gelderse dorpje Warnsveld naar Foxhol, in de Groningse Veenkoloniën. Zijn ambitie lag op het gebied van de productie van verfmiddelen, maar een Amsterdamse koopman meldde hem in klare taal dat dat geen goed idee was: ‘Smijt al die verfprullen aan den kant – gij woont in het aardappelland en gij moet stroop maken.’ Dat advies bleek goud waard: Willem Albert ging zich specialiseren in aardappelmeel en -stroop en werd daarmee een van de rijkste inwoners van Groningen. Toen hij in 1892 overleed had hij 24 fabrieken gesticht in Nederland, Polen, Rusland en Oekraïne.  

Afb. 2 Een blikje van de firma W.A. Scholten. Bron: Wikimedia Commons. Foto: Tjako

Willem Albert besloot om niet op zijn geld te gaan zitten: hij wilde investeren. Al in 1850 was hij in contact gekomen met Lodewijk Pincoffs, de Rotterdamse ondernemer die later vooral bekend zou worden om het oplichtingsschandaal rondom de Rotterdamse Handelsvereeniging. Pincoffs, zijn zakenpartner Marten Mees en Willem Albert Scholten zouden in 1873 de drie belangrijkste investeerders voor de Nederlandsch-Amerikaanse Stoomvaart-Maatschappij (NASM, later de Holland-Amerika Lijn) worden. Scholten zegde fl. 600.000 toe (in de huidige tijd ongeveer een bedrag van zes miljoen euro), maar wilde in ruil daarvoor als enige van de drie investeerders wel een schip dat zijn naam droeg. Zijn wens werd – hoewel er door de andere betrokkenen op neergekeken werd – vervuld en in 1875 werd de W.A. Scholten te water gelaten. Een erg lange carrière had het schip niet: het zonk in 1887 bij de kust van Dover, waarbij honderden passagiers om het leven kwamen. Daarmee eindigde de carrière van Scholten als naamgever van schepen niet: er kwam nog een W.A. Scholten II. Marten Mees vond dit ‘opmerkelijk’.

Afb. 3 De S.S. W.A Scholten. Bron: Wikimedia Commons

Toch zou Scholten niet om zijn betrokkenheid bij de NASM herinnerd worden, maar vooral om het oer-Hollandse product dat hem zo rijk had gemaakt: de aardappel.

* Citaat uit de ‘biografie’ van W.A. Scholte: Anthony Winkler Prins, W.A. Scholten. Uit het leven van een industrieel (Groningen 1892).