Recensie Michiel van Groesen, Amsterdam’s Atlantic
Michiel van Groesen, Amsterdam’s Atlantic. Print Culture and the Making of Dutch Brazil University of Pennsylvania Press: Philadelphia 2017, ill., 266 p., ISBN 9780812248661 prijs €46,35
door Henk den Heijer, Universiteit Leiden
De politieke invloed van de moderne media is groot. Volgens sommigen zelfs zo groot dat er in democratische landen eerder sprake is van een mediacratie dan van een democratie. Door nieuws in de pers eenzijdig of in het geheel niet te belichten – ‘framing’ genaamd – kan de politieke besluitvorming via de publieke opinie worden beïnvloed. Nu is dat geen nieuw fenomeen; voor de opkomst van radio, televisie en digitale media werden mensen al beïnvloed door kranten en vlugschriften. Toch doen historici pas recent onderzoek naar hoe die beïnvloeding plaatsvond. Michiel van Groesen is een van hen en publiceert daarover. Amsterdam’s Atlantic is het resultaat van zijn onderzoek naar de berichtgeving over de opkomst, bloei en ondergang van Nederlands-Brazilië, een kolonie die van 1630 tot 1654 in handen was van de West-Indische Compagnie (WIC). Van Groesen boort daarmee een nog vrijwel onontgonnen thema aan. De belangrijkste nieuwsbronnen voor zijn onderzoek waren kranten, nieuwsprenten en pamfletten.
In een zestal hoofdstukken loodst Van Groesen de lezer vakkundig door de voornamelijk Amsterdamse berichtgeving over de gebeurtenissen in Brazilië. De focus op Amsterdam is logisch aangezien de stad destijds het nieuwscentrum van Europa was. Tot aan het eind van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) was de berichtgeving over Brazilië overigens vrij karig. Pas na de oprichting van de WIC en de verovering van Salvador door een compagniesvloot in 1624 zwol het nieuws aan. Een deel van dat nieuws werd door de WIC en de Staten-Generaal georkestreerd; zij hadden er belang bij om de overwinning op erfvijand Spanje zo positief mogelijk in de publiciteit te brengen. Maar een jaar later wisten de Spanjaarden de stad te heroveren en verdween het nieuws over Brazilië bijna net zo snel als het was ontstaan.
Tot aan het verschijnen van Amsterdam’s Atlantic werd Nederlands-Brazilië voornamelijk bestudeerd vanuit politiek, cultureel en economisch oogpunt met de nadruk op de periode van Johan Maurits, maar daar is nu dankzij Michiel van Groesen de vaderlandse pers aan toegevoegd
In 1630 vond een tweede aanval op Brazilië plaats, nu op Recife, die aanmerkelijk succesvoller was dan die op Salvador. Jammer genoeg besteedt Van Groesen nauwelijks aandacht aan de verovering van de zilvervloot door Piet Hein in 1628; een in de vaderlandse pers breed uitgemeten gebeurtenis die de tweede aanval op de Portugese suikerkolonie financieel mogelijk maakte. Na de inname van Recife en de moeizame verovering van het achterland verloren de bestuurders langzaam maar zeker de greep op de berichtgeving in de Republiek. Zelfs tijdens het gouverneurschap van Johan Maurits van Nassau-Siegen (1636-1644), onder wiens bewind een groot deel van Noordoost-Brazilië werd veroverd en gepacificeerd, namen de negatieve berichten over misstanden in de kolonie toe. Onderwerpen als slavernij, religieuze tolerantie tegenover niet-protestanten en de beroerde omstandigheden waaronder soldaten en kolonisten leefden, kwamen herhaaldelijk in kranten en pamfletten terecht.
In een zestal hoofdstukken loodst Van Groesen de lezer vakkundig door de voornamelijk Amsterdamse berichtgeving over de gebeurtenissen in Brazilië. De focus op Amsterdam is logisch aangezien de stad destijds het nieuwscentrum van Europa was
Maar de meeste publieke aandacht ging in de jaren dertig uit naar de vraag of vrijhandel op Brazilië moest worden toegestaan of niet. Amsterdamse kooplieden vonden van wel en Zeeuwse regenten van niet. Dat de in pamfletten uitgevochten strijd daarover een ‘public thunderstorm’ veroorzaakte lijkt mij iets te krachtig neergezet, maar de kwestie legde wel de tegenstelling tussen Amsterdam en Zeeland in de Republiek bloot. Uiteindelijk wonnen de Amsterdammers de strijd toen in 1638 het handelsmonopolie van de WIC gedeeltelijk werd opgeheven. Na het vertrek van Johan Maurits in 1644 brak een opstand uit van moradores (Portugese planters) die Nederlands-Brazilië uiteindelijk te gronde zou richten. In de Republiek leidde dat tot een felle pamflettenstrijd tussen Amsterdam en Zeeland over de vraag of de kolonie opgeheven dan wel gered moest worden. De Amsterdammers zagen weinig in kostbare militaire avonturen en weigerden steun te verlenen aan het behoud van Nederlands-Brazilië, terwijl de Zeeuwen juist voor reddingsoperaties pleitten. Ook in deze kwestie won het machtige Amsterdam, mede dankzij een doordachte mediastrategie. De suikerrijke kolonie was, zoals Van Groesen het uitdrukt, ‘Amsterdamnified’ en ging in 1654 roemloos ten onder. Wat restte was nostalgie.
Tot aan het verschijnen van Amsterdam’s Atlantic werd Nederlands-Brazilië voornamelijk bestudeerd vanuit politiek, cultureel en economisch oogpunt met de nadruk op de periode van Johan Maurits, maar daar is nu dankzij Michiel van Groesen de vaderlandse pers aan toegevoegd. Een minpuntje is dat de auteur in zijn boek termen gebruikt die eerder aan de eenentwintigste dan aan de zeventiende eeuw doen denken. Zo kwam ik herhaaldelijk de begrippen ‘embedded journalism’, ‘CEO’ (chief executive officer) en ‘spindoctor’ tegen. Dat echter zijn kleine vlekjes in een verhelderende studie over de rol van de media in vroeger tijden.
Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Henk den Heijer, 2 mei 2017.