De tombe van Floris V. Het tragische einde van de graaf van Holland

Henk Looijesteijn, redacteur Holland. Historisch Tijdschrift

Floris V, eens en voor altijd graaf van Holland

Zeg graaf van Holland, en je zegt Floris – Floris V welteverstaan. Zijn voorvader Dirk III is de laatste jaren aan een aardige comeback bezig, maar toch, van alle graven van Holland blijft Floris V de ster. Dat heeft allerlei redenen, maar de belangrijkste is waarschijnlijk dat zijn gewelddadige levenseinde een traumatische gebeurtenis was voor zijn onderdanen. Zijn dood in 1296 is keer op keer beschouwd als een belangrijk symbolisch punt in de tijd. Er zijn toneelstukken over geschreven, het is talloze malen afgebeeld, en historici hebben zijn dood aangewezen als een belangrijk symbolisch ogenblik, een laatste oprisping van de Hollandse adel die een al te zeer op de opkomende burgerij gerichte graaf ombracht.

‘Der Keerlen God’ zouden de verongelijkte edellieden hem hebben genoemd, ‘de god van de boeren’. En van de Hollandse historici zou je kunnen zeggen, want Floris blijft van tijd tot tijd de gemoederen bezig houden. Toen Henk ’t Jong werd gevraagd om een bijdrage te leveren aan de reeks Tastbaar Verleden van de flink aan de weg timmerende uitgeverij Omniboek, schreef hij dan ook niet alleen over dat tastbare overblijfsel: de Alkmaarse tombe van Floris, waar zijn ingewanden zouden zijn begraven. Hij nam de gelegenheid te baat om ook een nieuwe overzicht te maken van het leven en de regering van de graaf.

Er bestaan nogal wat misverstanden over Floris V, zo blijkt uit ’t Jongs boek. Bijvoorbeeld de uitbreiding van het graafschap naar het oosten en noorden: dat was niet zozeer het gevolg van een doelbewuste politiek, als wel een samenloop van omstandigheden die goed uitpakte voor de graaf en in het voorbijgaan de grenzen van Holland bepaalde omdat de aanwinsten van Floris nadien vrijwel permanent Hollands bleven. ’t Jong rekent ook af met het verhaal van de verongelijkte adel: een groot deel van de Hollandse adel bleef de graaf trouw en had allerminst belang bij de moord. De samenzweerders die zijn ontvoering in gang zetten waren juist de voormalige potentaatjes in het Hollands-Utrechtse grensgebied die de graaf aan zich had onderworpen. De moord was daadwerkelijk het werk van één man, laat ’t Jong zien – de vermaledijde Gerard van Velsen.

De tombe van Floris V gaat dus over veel meer dan dat merkwaardige en vaak wat veronachtzaamde monumentje in de Alkmaarse Grote Kerk, maar biedt ook een handzaam overzicht van het leven van de graaf. ’t Jong schroomt daarbij niet om misvattingen onderuit te schoffelen: het is bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat Floris V zich voor de bouw van zijn dwangburchten liet inspireren door de Engelse kastelenbouw in Wales.

’t Jong gaat ook in op de ontstaansgeschiedenis van de tombe. Hij weet aannemelijk te maken dat de tombe pas uit de late 15de of vroege 16de eeuw komt, onderdeel van het herstel van de Alkmaarse kerk na een brand. Of Floris’ ingewanden er echt lagen is de vraag – ’t Jong wijst er op dat de bronnen die dat zeggen van veel later datum zijn dan bronnen dichterbij in de tijd, en in Holland was het balsemen van een grafelijk lichaam ongebruikelijk. Daartegen zou wel in te brengen kunnen zijn dat de latere geschiedschrijvers natuurlijk bronnen kunnen hebben gebruikt die niet bewaard zijn gebleven – zoals helaas wel vaker voorkomt, en niet alleen in de middeleeuwen. Volledig uitsluitsel lijkt uitgesloten.

De tombe van Floris V is fraai geïllustreerd, met onder andere mooie reconstructies van Floris, zijn vrouw en zijn vader Willem II. Een schoonheidsfoutje is het wegvallen van tekst op bladzijde 139 – daar is wat mis gegaan in de opmaak. Van sommige illustraties wordt niet duidelijk waarom ze zijn opgenomen. Waarom is er twee keer een afbeelding van de Bamberger Ruiter? Is het omdat hij wel wat weg heeft van het portret van Willem II op de Mainzer grafzerk? In de tekst wordt daar verder niets over gezegd.

Grosso modo is De tombe van Floris V echter een zeer waardevolle aanvulling van en correctie op de historische literatuur over deze zo belangrijke Hollandse graaf. Hij mag dan zijn geschrapt uit de zogenaamde ‘canon’ van het Nederlands verleden, hij zal niettemin de bekendste Hollandse graaf blijven, en men mag dan ook aannemen dat het niet de laatste keer zal zijn dat er aan Floris een boek wordt gewijd.

Henk ‘t Jong, De tombe van Floris V. Het tragische einde van de graaf van Holland, Utrecht: Uitgeverij Omniboek, 2021, 224 pp., ISBN: 9789401917469. Prijs: € 20,-