Watergeschiedenis aansprekend in beeld

Door Marloes Wellenberg

Het roerei van Güray

Amsterdamse aannemers stonden aan het eind van de 19de eeuw voor een raadsel toen het bij de aanleg van het Westerdok, het Stationseiland en het Zeeburgereiland niet lukte om heipalen vast te zetten. Ook waren zulke grote hoeveelheden zand nodig bij het opspuiten van de nieuwe eilanden – veel zand verdween in zinkgaten in het IJ – dat betrokken bedrijven vreesden failliet te gaan. Het zou tot halverwege de 20ste eeuw duren voordat duidelijk werd dat deze problemen veroorzaakt werden door een oude zee-arm. Die liep duizenden jaren geleden tussen de monding van de Vecht en Castricum, waardoor de bodem op deze plek afwijkt en in plaats van zand – dat destijds door de getijden is weggespoeld – bestaat uit instabiel veenmoeras. Het was de Turkse landbouwkundige Ali Riza Güray die in 1951 het bestaan van het ‘Oer-IJ’ aantoonde door bodemmonsters en luchtopnames. De Wageningse promovendus deed onderzoek naar de onverklaarbare verschillen in de opbrengsten van de suikerbietenteelt tussen de IJpolders en de Haarlemmermeerpolder.

Het verhaal over het ‘roerei van Güray’ – zoals de bewuste bodem in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw wel werd genoemd door bouwkundigen – is een van de 75 verhalen in de Historische Wateratlas NL die laten zien dat de geschiedenis van het water er een is van lange lijnen en dat water al van oudsher een allesbepalende rol speelt in ons land, ‘de grootste rivierdelta van West-Europa’.

Kaartmannetjes

De atlas, met als ondertitel De drijvende kracht van Nederland, is de vierde atlas van de hand van Martin Berendse en Paul Brood, die samenwerken onder de naam Kaartmannetjes. Eerder verschenen al de Historische Atlas NL, de Historische Streekatlas NL en de Historische Stadsatlas NL. De auteurs stellen in hun inleiding dat ‘de Nederlanders’ er rotsvast van overtuigd zijn dat we ‘ons gevecht met het water voor altijd hebben gewonnen’, om vervolgens de vraag te stellen: ‘Zou de Schepper (of de natuur) werkelijk de hele wereld kunnen beheersen en willens en wetens een uitzondering voor Nederland hebben gemaakt? Of doen we er verstandig aan om de relatie tussen Nederland en het water in iets breder perspectief te zien?’

Het zijn niet per se verrassende vragen. Dat neemt niet weg dat de Historische Wateratlas een fijn bladerboek is. In grote stappen wordt de lezer op enthousiaste wijze – met hier en daar een uitroepteken – mee op reis genomen langs bekende en minder bekende korte verhalen die een inkijkje geven in de watergeschiedenis van ons land. Van Doggerland en het Oer-IJ, via het ontstaan van de hoogheemraadschappen, de oudste sluizen, droogmakerijen, molens en watersnoodrampen naar hedendaagse onderwerpen als de Marker Wadden en de dijkbreuk in het Utrechtse Wilnis in 2003, toen een middeleeuwse veendijk het plotseling begaf door extreme droogte. De kracht van het boek zit in het beeldmateriaal: beeldschone oude kaarten en andere topstukken uit de archieven die deze geschiedenis op aansprekende wijze in beeld brengen.

Martin Berendse en Paul Brood, Historische wateratlas NL. De drijvende kracht van Nederland (2e druk). Zwolle: Wbooks 2025, 224 p., ill., ISBN 9789462585072, prijs 39,95