Het politieke is persoonlijk geworden

Door Marieke Dwarswaard

In De strijd om de stembus bundelen drie politiek historici en één politicoloog hun inzichten over Nederlandse verkiezingscampagnes vanaf de grondwetsherziening van 1848 tot de verkiezingen van 2023. Dat leverde een vuistdik, rijk geïllustreerd boek op. Tegelijk is dit ‘koffietafelboek’ een zeer gedegen wetenschappelijk werk geworden.

Tijdvakken

De auteurs hebben er voor gekozen om de afgelopen anderhalve eeuw aan verkiezingscampagnes op te delen in vier tijdvakken, te weten 1848-1917, 1918-1963, 1967-1989 en tot slot 1994-heden. Het eerste tijdvak beslaat de verkiezingen ten tijde van het districtenstelsel. Het tweede tijdvak is dat van de stabiele verzuiling, waarbij de campagnes gericht waren op het mobiliseren van de eigen achterban. In de derde fase spelen twee grote ontwikkelingen: de ontzuiling en de opkomst van televisie. In de laatste periode die het boek bestrijkt heeft de ingehuurde deskundige een prominente plek gekregen in de campagne en zetten partijen alles op alles om via traditionele en sociale media zo veel mogelijk kiezers voor zich te winnen. Aan het eind van het boek wordt stilgestaan worden alle hoofdstukken samengebracht in een conclusie, waarin de zeven belangrijkste ontwikkelingen in de beschreven periode worden benoemd. Denk daarbij aan professionalisering, nationalisering en een verschuiving van standpuntgebonden naar persoonsgebonden campagnes. De vier hoofdstukken zijn opgedeeld door middel van tussenkopjes, die voor een deel in meerdere hoofdstukken terugkomen – ‘Campagnefinanciering’, ‘Uitslagenavond’ en ‘Institutioneel kader van de campagne’ – en voor een deel uniek zijn per hoofdstuk. Voorbeelden daarvan zijn ‘Onpartijdigheid en standsbesef’ in hoofdstuk 1 en ‘Sociale media’ in hoofdstuk 4.

Voor wie?

De tekst is doorwrocht en, opvallend voor een geschiedkundig werk, voorzien van verwijzingen in APA-stijl. Dat kan door de niet-ervaren lezer als een barrière worden ervaren. Dit brengt me tot een kritiekpunt op het boek: het is niet duidelijk wie het beoogde publiek is. De auteurs stellen zelf: ‘Hoewel dit boek geen uitputtende kijk op de campagnes biedt, beoogt het als overzichtswerk wel een bijdrage te leveren aan het onderzoek naar de Nederlandse verkiezingsstrijd.’ (p.22) Dat doet het zeker, want de makers hebben een grote hoeveelheid bronnen bijeengebracht en de samenwerking tussen drie historici en een politicoloog levert een prettige balans tussen kwantitatieve en kwalitatieve geschiedenis op. Een onderzoeker zal hier dankbaar gebruik van maken, maar toch vooral als startpunt van verdiepend onderzoek. Álle informatie over de verkiezingscampagne van een bepaald jaar zul je in dit boek niet vinden. Tegelijk wekt de grote hoeveelheid beelden de indruk dat dit een boek voor een breder publiek bedoeld is. Het formaat draagt daar aan bij. Je moet echter wel héél geïnteresseerd zijn in het onderwerp om dit boek er ’s-avonds na een lange werkdag nog bij te pakken. De vele APA-verwijzingen ontnemen je mogelijk al snel de lust tot verder lezen.

Al met al is De strijd om de Stembus een belangrijk boek, dat het politicologische vraagstuk ‘wat is een goede verkiezingscampagne’ terecht historiseert. Door zo veel informatie bijeen te brengen, worden trends over de afgelopen tweehonderd jaar zichtbaar. De auteurs doen dat op een leesbare manier, voorzien van vele illustraties. Het is alleen de vraag of de gemaakte keuzes een resultaat opleveren waar iedereen tevreden mee is, of een resultaat waar eigenlijk niemand zich helemaal in kan vinden.

R. de Jong et al., De strijd om de stembus. Verkiezingscampagnes voor de Tweede Kamer vanaf 1848, WBooks: Zwolle, 2025, 224 blz., ill., ISBN9789462586611, €39,95.