Vormgever van de zeeheldenverering

Door Jaap de Haan

Marmeren heldenverering

In de Verenigde Staten werd kort voor de Tweede Wereldoorlog een spectaculaire ontdekking gedaan: er dook een tot dan toe onbekende buste van Spinoza op, gesigneerd door Rombout Verhulst. Ondanks de spectaculaire vondst – van Spinoza bestaan nauwelijks portretten die tijdens zijn leven zijn gemaakt – was er direct twijfel aan de authenticiteit en niet ten onrechte. In de jaren zestig van de 20ste eeuw bleek dat de Zwitser Ernest Durig  de buste had vervaardigd. De vervalsing laat in ieder geval zien dat de 17de-eeuwse beeldhouwer Verhulst een internationale reputatie verworven had, die nog lang na zijn dood aanhield.

Rombout Verhulst is één van de belangrijkste beeldhouwers uit de Nederlandse kunstgeschiedenis. Hij is bekend geworden als beeldhouwer van openbare gebouwen in Holland, zoals het nieuwe stadhuis van Amsterdam en de Boterhal en de Schuttersdoelen in Leiden. Daarnaast was hij de vormgever van de marmeren heldenverering in de Republiek. In vrijwel alle grote Hollandse steden – Amsterdam, Delft, Rotterdam en Den Haag – zijn praalgraven of epitafen te vinden voor zeehelden die sneuvelden in de vele 17de-eeuwse zeeslagen.

De carrière van Verhulst in de Republiek begon als medewerker van Arthus Quellinus bij het decoratieprogramma van de het nieuwe Amsterdamse stadhuis (nu het Paleis op de Dam). Net als Quellinus kwam Verhulst uit de Zuidelijke Nederlanden, waar hij in 1624 werd geboren in Mechelen. Volgens auteur Stefan Glasbergen – in het dagelijks leven lerarenopleider geschiedenis – is het niet duidelijk waarom Verhulst als tweeëntwintigjarige zijn geboortestad verliet en naar het noorden trok. Vermoedelijk doordat er teveel concurrentie van andere beeldhouwers was, maar misschien had hij al contact met Quellinus en wist dat er werk in Amsterdam op komst was.

Zeehelden op een stromat

In Rombout Verhulst gaat Glasbergen alle beeldhouwwerken van Verhulst langs, waarvan fraaie afbeeldingen zijn opgenomen in de tekst. Van de marmeren decoratie in het Paleis op de Dam is niet altijd met zekerheid bekend of ze door Quellinus of door zijn medewerker Verhulst zijn gemaakt. Glasbergen beargumenteert uitvoerig bij alle twijfelgevallen of ze van de meester of de leerling zijn. Met dezelfde nauwgezetheid bespreekt hij de praalgraven van onder andere Maarten Tromp, Egbert Kortenaer en Michiel de Ruyter. Het is opvallend dat Verhulst de doden op al zijn grafmonumenten min of meer hetzelfde heeft afgebeeld, namelijk slapend op een stromat. Volgens de auteur was dat geïnspireerd op het grafmonument van Willem van Oranje en refereert de mat aan boetdoening. Verder betoogt hij dat de slapende houding verwijst naar de tijd die de overledene moet wachten op het laatste oordeel. Een aardig detail is dat Jacob van Wassaenaer Obdam op zijn praalgraf, een van de weinige die niet door Verhulst is gemaakt, rechtop is afgebeeld, wellicht omdat hij bij een explosie om het leven kwam en zijn lichaam niet is teruggevonden.

De ondertitel van het boek, Beeldhouwer van de Lage Landen, is goed gekozen. De meeste werken van Verhulst zijn in Holland te vinden, zowel in grote als kleine plaatsten, maar hij heeft ook grafmonumenten gemaakt in Utrecht, Katwijk, Stavenisse, Stedum, Aagtekerke en Midwolde – sommige zijn zelfs zeer exuberant, zoals het praalgraf van Anna van Ewsum en haar twee echtgenoten in Midwolde.

Wie was Verhulst?

Het is wel jammer dat de lezer bij gebrek aan bronnen weinig te weten komt over het leven van Verhulst. Veel persoonlijker dan een verslag van Verhulsts reis in 1658 van Leiden naar Brussel om stenen te kopen voor de nieuwe Waag en de Boterhal wordt het niet. Glasbergen weet overigens te vermelden dat de Verhulst in een Brusselse herberg verbleef en daar de meestersteenhouwer van een 40 kilometer verderop liggende groeve ontbood om te onderhandelen over de prijs van stenen. Na twee dagen waren ze eruit en na afronding van de koop trakteerde hij de steenhouwer en de notaris op een maaltijd met wijn.

In de epiloog kijkt Glasbergen terug op Verhulst en op zijn werk. Helemaal bevredigend is deze terugblik niet. Hij constateert dat Verhulsts talent vanaf het moment dat hij zich in Leiden vestigde tot een hoogtepunt kwam, maar dat hij dit niveau niet tot het einde heeft vast gehouden. Over Verhulsts verhouding tot de barok en andere kunststromingen laat de auteur zich niet of nauwelijks uit en iets dergelijks valt ook te zeggen over de invloed van de politieke en religieuze ontwikkelingen in de Republiek en Europa op diens werk. Dat Verhulst door de vele zeeoorlogen en het Rampjaar extra werk had mag een open deur heten. Desalniettemin heeft Stefan Glasbergen een fraai geïllustreerd standaardwerk afgeleverd, dat Rombout Verhulst uit de schaduw haalt van de veel bekendere Quillinus. Zowel de liefhebber van 17de-eeuwse beeldhouwkunst als de vakspecialist kan aan dit boek haar of zijn hart kan ophalen.

Stefan Glasbergen, Rombout Verhulst 1624-1698. Beeldhouwer van de Lage Landen. Zwolle: Uitgeverij WBooks 2024. 384 blz. ill., ISBN 9789462586215, prijs €49,95.