Recensie Holland is een eiland. De Batavia van Hadrianus Junius (1511-1575)

Holland is een eiland. De Batavia van Hadrianus Junius (1511-1575) Inleiding, vertaling en annotatie: Nico de Glas Verloren, Hilversum, 2011, 512 p., geïll., ISBN 9789087042141, prijs €45,-

door Coen Maas

De Batavia van Hadrianus Junius, voor het eerst gepubliceerd door Raphelengius in 1588, behoort ongetwijfeld tot de belangrijkste geschiedwerken over Holland die in de 16de eeuw zijn voortgebracht. Haitsma Mulier heeft de positie van het boek binnen het subgenre van de chorografie in Holland wel gekarakteriseerd als ‘het klassieke werk waar allen vol respect èn kritisch naar verwezen’. Junius gaat in zijn boek, dat uit drie delen bestaat, eerst in op de antieke situatie waarin de Bataven het ‘eiland’ bewoonden, waarbij met name de oorsprong van de Bataven en Caninefaten, de oorspronkelijke ligging van hun gebieden en hun culturele bijzonderheden de revue passeren. In het tweede deel geeft hij een beschrijving en lof van het eigentijdse Holland, inclusief een etymologie van de naam Holland, een geografie van het gewest, een opsomming van de kwaliteiten van zijn inwoners en een beschrijving van de belangrijke steden en de grote geesten die zij voortbrachten. Het derde deel bevat een aantal losse onderwerpen met betrekking tot de oertijd van de Germanen.

Vanuit historiografische optiek is het werk onder meer interessant omdat het qua historische methode, literaire presentatiewijze en politieke inbedding kan worden beschouwd als een verbinding tussen de generatie van Aurelius, Snoy en Van Naaldwijk enerzijds en die van Dousa en Scriverius anderzijds. Ook vanuit een meer cultuurhistorische invalshoek toont het boek een aantal boeiende fenomenen. Zonder uitputtend te willen zijn verwijs ik naar Junius’ gebruik van klassieke frames voor zijn Hollandse verhaal, zijn economische analyse, de spanning tussen Hollandse eenvoud en luxe en Junius’ visie op de adel in een tijd dat de positie daarvan sterk in verandering was. De Batavia vormt daardoor een uiterst waardevolle bron voor iedereen met een (al dan niet academische) interesse in de geschiedenis van de geschiedschrijving, de intellectuele geschiedenis of de cultuurgeschiedenis van de Nederlanden op het scharnierpunt tussen de Bourgondisch-Habsburgse tijd en de Republiek.

De Batavia van Hadrianus Junius, voor het eerst gepubliceerd door Raphelengius in 1588, behoort ongetwijfeld tot de belangrijkste geschiedwerken over Holland die in de 16de eeuw zijn voortgebracht

Naarmate de kennis van het Latijn gestaag blijft afnemen worden boeken als de Batavia echter steeds minder toegankelijk. In het geval van de Batavia zelf wordt dit nu ondervangen door een Nederlandse vertaling van de hand van Nico de Glas. Ook de lezer die niet in de oude lingua franca is ingewijd kan daardoor kennis nemen van de talloze wetenswaardigheden die Junius te boek heeft gesteld. De Glas heeft er daarbij alles aan gedaan om het erudiete, doch soepele Latijn van Junius zo goed mogelijk naar het Nederlands over te brengen. Hij is daarin naar mijn mening uitstekend geslaagd en wel zonder een vleugje van de gymnasiastentaal die vertalingen van Neolatijnse teksten zo vaak kenmerkt.

De vlotheid van De Glas’ tekst is het uitvloeisel van zijn vertaaltechniek. Bij wijze van steekproef heb ik heb een aantal passages uit de vertaling naast het oorspronkelijke Latijn gelegd (hetgeen overigens wordt vergemakkelijkt door de verwijzingen naar de paginanummers uit de editie van 1588). Daaruit blijkt dat De Glas niet woord voor woord werkt, maar de betekenis van een zin of zinsdeel als geheel vat en die vervolgens in goed Nederlands idioom uitdrukt met behoud van alle betekeniselementen, maar zonder angstvallig vast te houden aan de grammaticale structuur van het Latijn. Bovendien deelt De Glas de Latijnse zinnen, die door hun gedrongenheid vaak meer gedachten bevatten dan wenselijk zou zijn in het Nederlands, op een logische manier op. Ten slotte is hij vindingrijk bij het zoeken naar equivalenten voor technische Latijnse termen (zo wordt ‘artificiosa ductus coniectura’ vertaald als ‘bij wijze van educated guess’, p. 235).

De Glas is uitstekend geslaagd in zijn poging om het erudiete, doch soepele Latijn van Junius zo goed mogelijk naar het Nederlands over te brengen

De vertaling is voorzien van een redelijk grondige annotatie waarin vooral de talrijke en dikwijls obscure eigennamen worden toegelicht. Tevens zijn verwijzingen opgenomen naar subteksten die aan specifieke passages ten grondslag liggen. Daarmee wordt een goed beeld gegeven aan de verwevenheid van de tekst met literaire voorbeelden en historische bronnen, een verwevenheid die zo kenmerkend is voor veel humanistische geschiedschrijving. Uit de noten blijkt voorts De Glas’ gevoel voor humor en opmerkelijke details.

Mijn voornaamste kritiek op de vertaling van Junius’ Batavia geldt de keuzes die gemaakt zijn in de inleiding. Deze is naar mijn mening op een aantal belangrijke punten nogal beknopt, met name omtrent de ontstaansgeschiedenis en turbulente politieke context van de Batavia (p. 18; zie voor een uitvoerige analyse hiervan de bijdrage van B.A. Vermaseren aan het Huldeboek Pater Dr Bonaventura Kruitwagen O.F.M, verschenen in 1949 ). Ook de plaats van de Batavia in de historiografische traditie komt er wat bekaaid vanaf. Aan de andere kant krijgt de lezer een nogal lange uiteenzetting over zich heen over de vraag waarom Junius’ roem verbleekt is (p. 10-18), een passage die leest als een lang uitgesponnen betoog waarom de lezer dit boek niet ter hand moet nemen. Junius wordt hierbij gepresenteerd als een wereldvreemde kamergeleerde, het Latijn als stoffige taal voor de studeerkamer en de Batavia als een werk dat bij zijn verschijnen al hopeloos achterhaald was.

De Batavia vormde misschien geen weerslag van de meest progressieve politieke ideeën op het moment van schrijven, maar anderzijds biedt het werk een prachtig inkijkje in het Holland van rond 1570, dat zo sterk in transitie was

Door dit zo te benadrukken doet De Glas zichzelf en zijn onderwerp onrecht. Het Latijn bood Junius de kans om een internationaal publiek te bereiken, zeker via een uitgever als Raphelengius. De Batavia vormde misschien geen weerslag van de meest progressieve politieke ideeën op het moment van schrijven, maar anderzijds biedt het werk een prachtig inkijkje in het Holland van rond 1570, dat zo sterk in transitie was. En Junius’ klassieke denkkaders zijn een fascinerend voorbeeld van hoe iemands blik op de eigen tijd bewust en onbewust wordt bepaald door zijn intellectuele achtergrond. Dat alles maakt het werk van Junius en de nieuwe vertaling daarvan door De Glas alleszins de moeite waard.

Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2014-1).

Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Coen Maas, 2 februari 2014.