Ommetje door de tijd
Door Arie Dwarswaard
Wie vanuit Sassenheim naar Lisse fietst en bij buurtschap De Engel rechtsaf slaat de Tweede Poellaan op, merkt na korte tijd dat de weg snel omlaag loopt. Op dat punt begint vier eeuwen geleden een geschiedenis. Immers, het aanmerkelijk lager gelegen land is de Poelpolder die in 1624 werd drooggelegd en in gebruik genomen. Dat jubileum was voor de Vereniging Oud Lisse (VOL) aanleiding om met een groep leden een boek te schrijven over dit gebied. Vorig jaar verscheen het met als titel De Lisser Poeldpolder 1624-2024. 400 jaar geschiedenis en verandering.
Aan het moment van de inpoldering gaat een lange geschiedenis vooraf, die in de eerste drie hoofdstukken uit de doeken wordt gedaan. Daarbij komen aspecten als het landschap van de Bloembollenstreek door de eeuwen heen, de bevolking van Lisse in de 16de en 17de eeuw en de belangstelling voor het inpolderen in het begin van de 17de eeuw in Nederland aan de orde.
Wat het landschap betreft, het is duidelijk waarom het toen tijd werd de Lisser Poel droog te leggen. Aanvankelijk lag er rechts van de zandrug tussen Sassenheim en Lisse een groot veengebied. Dat veen was interessant materiaal, vooral omdat het een gemakkelijk winbare en goedkope brandstof was. En dus verdween er grootschalig veen, met steeds meer poelen tot gevolg. De Lisser Poel bestond uit meerdere delen, die weer in verbinding stonden met het Haarlemmermeer. En maar al te vaak liet de waterwolf zich van zijn gruwelijke kant zien, met dijkdoorbraken tot gevolg.
Welgesteld netwerk
De diverse poelen die samen de Lisser poel vormden, waren eigendom van de stad Leiden. Die verkocht ze aan de drie hoofdkerken van de stad, want de kerken zagen wel iets in het inpolderen. Niet zonder reden, want de financiële situatie van deze kerken was niet rooskleurig. De hoop was dat inpoldering zou zorgen voor voldoende revenuen om wat beter bij kas te zitten. Er waren veel geïnteresseerde kopers voor het ingepolderde land, dat uit elf kavels bestond.
En zo duiken de schrijvers steeds dieper in de materie. Het interessantst vind ik het netwerk waarin de veelal Leidse kopers zich bevonden. Ze stonden nagenoeg allemaal met elkaar in contact, veelal via familiebanden en kenden elkaar vanuit het stadsbestuur of andere instanties. Ze waren stuk voor stuk welgesteld of afkomstig uit een goed milieu. Van een aantal van hen zijn door schilders al Frans Hals en Isaac Claas van Swanenburg portretten geschilderd. En oh ja, enkelen woonden op stand aan de Amsterdamse grachtengordel.
Keukenhof
De investeerders gingen zelf niet in de Poelpolder wonen, dat lieten ze over aan pachters. Die kozen er vooral voor om er vee te houden. Van de meeste boerderijen is het gelukt om de bouwgeschiedenis te achterhalen. Een van die boerderijen is de Poeleway, een naam die niets met de polder heeft te maken, maar wel met Pulau Aij, een eiland in de Indonesische archipel waar Adriaen Maartensz. Block zijn bijverdiensten had in de nootmuskaathandel. Block liet eerder al huis Keukenhof bouwen, dan we nu kennen als kasteel Keukenhof.
Twee boeren zijn nu nog actief in de polder en zij komen uitgebreid aan het woord. Een deel van de polder kreegt in de jaren zestig van de 20ste eeuw een totaal andere bestemming, namelijk als woningbouw. En zo veranderde het groene gras in een woonwijk. Hoe idealistisch ook, het woningruimteprobleem werd met de bouw van deze flats en huizen niet opgelost. Het boek eindigt met sporen in het landschap die nu nog iets zeggen over vier eeuwen Poelpolder.
Rooversbroelpolder
Het boek is inhoudelijk sterk. Tal van kleine aspecten uit de poldergeschiedenis komen aan de orde en de opzet zorgt voor een helder beeld van de ontwikkelingen door de tijden heen. Wat wel een beetje schools overkomt, is dat elk hoofdstuk van een uitgebreide inleiding en een samenvatting is voorzien. Tevens komt nogal wat informatie in meerdere hoofstukken terug.
Wat mist in het boek is het verhaal over de Rooversbroekpolder, die al bestond voor de aanleg van de Poelpolder en die tussen de Rooversbroekpolder en het vaste land werd aangelegd. Daarmee hield dit eiland op te bestaan. Elke verwijzing naar een historie van deze polder ontbreekt. Wie woonden daar, hoe oud was deze polder, waarom was deze grond niet weggeslagen, hoe vonden de inwoners van de Rooversbroekpolder het dat ze geen eiland meer waren? Allemaal vragen waarop een antwoord niet zou misstaan. Misschien een mooi onderwerp voor een volgende publicatie van de VOL.
Ria Grimbergen, Henk Schaap, Peter Vink e.a. (red.), De Lisser poelpolder 1624-2024. 400 jaar geschiedenis en verandering. Lisse: Cultuur-Historische Vereniging Oud Lisse, 2024, 264 blz., ill., ISBN 978909038679. Prijs €25,00.