Licenties en smokkelwaar. Rotterdam tijdens het continentaal stelsel

Door Mathijs van der Loo

Rotterdam kennen we tegenwoordig als een moderne havenstad van internationale allure. Gedurende de Gouden Eeuw nam het belang van de stad toe en het zou pas echt sprongen gaan maken in de 19de eeuw. In deze periode groeide Rotterdam uit tot de belangrijkste havenstad van Nederland. De focus van historici op deze ontwikkeling lag lang in de tweede helft van de 19de eeuw, maar de stad maakte gedurende de Franse tijd (1806-1813) belangrijke stappen richting haar monopoliepositie.

Johan Joor besteedt juist aan deze periode de nodige aandacht in zijn recente boek Door de mazen van het net. De stad werd gedurende deze periode getekend door het door keizer Napoleon geïntroduceerde continentaal stelsel, waarmee hij door middel van een handelsembargo het Verenigd Koninkrijk trachtte op de knieën te krijgen. Dat dit stelsel effect had op de open handelseconomie van Holland was al langer bekend, maar Joor weet een levendig beeld te schetsen van Rotterdam in Franse jaren.

Napoleon ondermijnde zijn eigen systeem

Het continentaal stelsel kwam in 1806 tot stand, nadat Napoleon tot de conclusie was gekomen dat hij het Verenigd Koninkrijk niet langer militair kon verslaan. In een reeks van decreten zette hij in de loop van een aantal jaar het stelsel op. Joor beschrijft als eerste in zijn boek hoe het continentaal stelsel tot stand kwam in het Franse keizerrijk en met welke bepalingen dit gepaard ging. Waar aanvankelijk de complete handel met het Verenigd Koninkrijk moest worden stilgelegd, vertoonde het systeem in de loop van de jaren toch wat barstjes.

De belangrijkste zet daartoe gaf Napoleon zelf. Doordat het Franse keizerrijk te maken kreeg met een recessie omstreeks 1810, besloot hij om licenties af te geven voor de handel met de Britten. Dit hield in dat handelaars een bedrag moesten betalen aan de Franse overheid om op Britse havens te mogen varen om bepaalde producten te verhandelen. Hiermee voorzag Napoleon zijn schatkist van inkomsten en gaf het enkele Rotterdamse reders de gelegenheid om legaal te handelen met het Verenigd Koninkrijk.

Smokkelen

Een belangrijk element waardoor het continentaal stelsel erodeerde, was de grootschalige smokkelhandel. Vanuit Nederland speelden de vissers uit de verschillende Hollandse vissersdorpen, zoals Noordwijk, Scheveningen en Vlaardingen, hierin een belangrijke rol. Zodoende is het boek breder dan alleen een geschiedenis van Rotterdam, maar behandelt het ook de rol die deze vissers uit de regio in de smokkelaarsnetwerken hadden.

Een van de belangrijkste figuren die ter sprake komt in het boek, is de Franse politiechef Antoine Delacoux de Marivault, die gedurende de periode van de Inlijving van Nederland bij Frankrijk (1810-1813) belast was met de taak om smokkelaars aan te pakken. Uit het boek ontstaat een beeld van een ijverige politiecommandant die druk bezig was om de smokkelaars aan te pakken en hun netwerken op te rollen, maar vaak net achter het net viste door de concurrerende Franse diensten (politie, douane en marine) en door smokkelaars die hem net te slim af waren. Bepaalde passages in het boek hadden zo uit een napoleontische spionageroman kunnen komen.

Amsterdam

Een vergelijking met de economische ontwikkeling van Amsterdam in deze periode passeert ook enkele malen de revue. Zo was bijvoorbeeld de licentievaart vanuit de stad aan het IJ groter dan die van Rotterdam, maar kende Amsterdam in de behandelde periode een grotere krimp qua bevolkingsaantal dan de Maasstad. Soms maakt Joor wel een vergelijking met Amsterdam, maar diept hij deze onvoldoende uit. Zo schrijft hij dat het stadsbestuur van Rotterdam fundamenteel veranderde in de periode ten opzichte van Amsterdam, maar hoe deze ontwikkeling in de andere stad veranderde laat de historicus verder onbenoemd.

Wat Joor vooral weet duidelijk te maken in zijn boek, is dat de voorwaarden voor Rotterdam om de zware economische situatie tijdens de Franse tijd te overleven al voordat deze periode aanbrak al enigszins aanwezig waren. Hier speelde de bestaande visserij in de regio een rol in, maar ook het agrarische achterland en het groeiende belang van Zeeland, Brabant en de Rijnlanden als afzetgebied voor Rotterdamse kooplieden. Bovenal zou Rotterdam zich in deze periode ontwikkelen tot het centrum van de smokkelhandel. Daardoor werd de stad in vergelijking tot Amsterdam veel minder hard geraakt door het continentaal stelsel. Zodoende blijkt Rotterdam een zeer interessante casestudy te zijn voor het continentaal stelsel en zijn werking op lokaal niveau.

Johan Joor, Door de mazen van het net: Crisis en verborgen veerkracht in Rotterdam ten tijde van het napoleontisch continentaal systeem 1806-1813. Amsterdam: Boom, 2022, 526 blz., ill., ISBN 9789024442430, prijs €42,90.