Recensie Bart Wallet, Zeeburg
Bart Wallet (m.m.v. Liesbeth van Huit-Schimmel en Paul van Trigt), Zeeburg. Geschiedenis van een joodse begraafplaats 1714-2014 Verloren, Hilversum, 2014, 220 p., geïll., ISBN 9789087044688, prijs €19,-
door Eline de Graaf
In een vergeten uithoek van Amsterdam ligt de joodse begraafplaats Zeeburg. Na 1914 nam het gebruik van deze begraafplaats snel af. Wanneer de dodenakker in de jaren tachtig van de twintigste eeuw wordt herontdekt als historisch en ecologisch erfgoed ligt het terrein er mistroostig bij. Maar de weggezakte en omgevallen grafzerken die staan verspreid in een slecht onderhouden landschap herbergen bijna drie eeuwen geschiedenis van de joodse gemeenschap in Amsterdam.
Het is die ‘geheel verwilderde en overwoekerde’ staat van het terrein, die eind 2008 aanleiding gaf tot de oprichting van Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. Deze stichting zet zich in voor het herstel, het beheer en de ontsluiting van de begraafplaats. In dat kader heeft historicus Bart Wallet zich in Zeeburg: Geschiedenis van een joodse begraafplaats 1714-2014, met medewerking van Liesbeth van Huit-Schimmel en Paul van Trigt, gewaagd aan het ontsluiten van een geschiedenis van drie eeuwen begraven op deze dodenakker aan de rand van Amsterdam. Wallet gebruikt de begraafplaats als een spiegel van de bredere joodse geschiedenis van de stad, waarmee hij vooral het verhaal van de arme joodse Amsterdammers in beeld wil krijgen. Het betreft hier de geschiedenis van de joden van Centraal- of Oost-Europese komaf. Deze Asjkenazische gemeenschap is tot op heden grotendeels buiten beeld gebleven.
Wallets studie bestaat uit drie delen, beginnend met een reconstructie van de eigenlijke geschiedenis van de begraafplaats van 1714 tot 2014. De auteur laat zien hoe Zeeburg in de achttiende eeuw even sterk als ad hoc meegroeit met de joodse gemeenschap in Amsterdam, hoe deze voortdurende uitbreiding in de negentiende eeuw gepaard gaat met een strijd tegen het water, modernisering en de oprukkende stad, en hoe de dodenakker in de twintigste eeuw verwordt tot een onderdeel van een natuur- en wandelgebied. Deze ontwikkeling wordt helder uiteengezet als een samenspel tussen de joodse gemeenschap, de overheid en de natuur.
De weggezakte en omgevallen grafzerken die staan verspreid in een slecht onderhouden landschap herbergen bijna drie eeuwen geschiedenis van de joodse gemeenschap in Amsterdam
In het tweede, thematische, deel van het boek staan de sociale gelaagdheid van de joodse gemeenschap in Amsterdam en hun religieuze gebruiken rond dood en begraven centraal. Meer nog dan in de eerste hoofdstukken van het boek maakt de lezer hier kennis met de sociale geschiedenis van de Asjkenazische Amsterdammers, alsmede met de relatie tussen hen en de Portugees-joodse gemeenschap.
Tenslotte volgt een groepsanalyse van degenen die op Zeeburg begraven liggen. Deze prosopografie begint met Van Trigts statistische analyse van het aantal mensen dat in drie eeuwen op Zeeburg begraven is. Het is in het tweede en derde hoofdstuk van dit deel dat de geschiedenis van de begraafplaats gaat leven. Met uitzondering van de paragraaf over de beheerdersfamilie Verduin is Zeeburg namelijk vooral een zakelijk relaas, waarin naar mijn smaak weinig ruimte is voor verhaal, terwijl deze geschiedenis zich daar wel voor leent. Zowel Van Huits analyse van negentiende-eeuwse begraafboeken als de daaropvolgende door Van Trigt en Wallet geschreven biografieën maken de geschiedenis wel levendig en invoelbaar. De tot dan toe abstracte gemeenschap krijgt een gezicht in de korte verhalen over bijvoorbeeld de circusartiest Jacques Schuitenvoerder, die na een relatief kort ziekbed in bijzijn van zijn collegae uit de circuswereld op Zeeburg werd begraven.
Wallet gebruikt de begraafplaats als een spiegel van de bredere joodse geschiedenis van de stad, waarmee hij vooral het verhaal van de arme joodse Amsterdammers in beeld wil krijgen
De waarde van Zeeburg ligt mijns inziens dan ook vooral in de geslaagde poging van Wallet om de geschiedenis van deze vergeten begraafplaats te reconstrueren op basis van oorspronkelijk bronmateriaal. Zijn kennis over Zeeburg en over de joodse funeraire cultuur en geschiedenis van de joodse gemeenschap in Amsterdam is evident. Dit heeft echter tot gevolg dat in de eerste zes hoofdstukken de nadruk zodanig ligt op de presentatie van feiten en cijfers dat het boek niet makkelijk wegleest. Bovendien maakt het veelvoudig gebruik van Jiddische en Hebreeuwse woorden de tekst minder toegankelijk. De verklarende woorden lijst, die achterin het boek is opgenomen, is derhalve geen overbodige luxe. Datzelfde geldt voor de verschillende kaarten die deel uit maken van het illustraties- en kleurkatern. Meer dan de afbeeldingen van grafzerken visualiseren deze kaarten de geschiedenis van de begraafplaats.
Het boek biedt een goede voorzet voor verder onderzoek naar de geschiedenis van de Asjkenazische gemeenschap in Amsterdam en is een studie die de geïnteresseerde lezer van veel informatie hierover zal voorzien. Zeeburg: Geschiedenis van een joodse begraafplaats 1714-2014 draagt daarmee absoluut bij aan de herwaardering van Zeeburg als historisch erfgoed.
Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Eline de Graaf, 12 december 2014.