Recensie Michiel de Ruyter
Het spektakel en de feiten: over de film Michiel de Ruyter
door Gijs Rommelse
De luitenant-admiraal die tijdens een zeeslag met een sabel in de hand aan een touw over zwierde naar een Engelse schip om daar vervolgens hoogstpersoonlijk een stuk of vijf vijanden onschadelijk te maken? Prins Willem III die De Ruyter door middel van chantage en intimidatie dwong naar de Middellandse Zee te zeilen om daar tegen een Franse overmacht bewust de dood te zoeken, omdat de prins, ingefluisterd door de Rotterdamse intrigant Johan Kievit, de legendarische marinecommandant was gaan beschouwen als de erfgenaam van Johan de Witts republikeinse erfgoed? De bijzonder ervaren Franse commandant Abraham Duquesne die zich kinderlijk eenvoudig door de Ruyter liet beetnemen om vervolgens zijn hele eskader op een zandbank bij Kijkduin te zien lopen? Cornelis Tromp die zich allengs ontwikkelde van een jaloerse, ongedisciplineerde primadonna tot een verholen bewonderaar van De Ruyter? Het zijn slechts enkele voorbeelden van de historische onzinnigheden en verzinsels waarmee de scriptschrijvers van de nieuwe spektakelfilm Michiel de Ruyter de heroïek en tragiek in het leven van de beroemde zeeheld voor het grote publiek dramatiseren.
In ongeveer tweeënhalf uur vertelt de film het verhaal van de carrière van de grote Zeeuwse admiraal tijdens de drie Engels-Nederlandse Oorlogen (1652-1654, 1665-1667 en 1672-1674) en diens uiteindelijke dood tegen een Franse vloot in 1676. Door De Ruyter aanwezig te laten zijn bij het sneuvelen van admiraal Maarten Harpertszoon Tromp tijdens de Slag bij Ter Heijde in 1653 en daar getuige te laten zijn van diens laatste woorden suggereren de makers dat hij van meet af voorbestemd was het opperbevelhebberschap op zich te nemen. In werkelijkheid zou dat pas in 1665 gebeuren, nadat zijn voorganger Wassenaar van Obdam met zijn schip Eendracht was ontploft tijdens de Slag bij Lowestoft. Wel is het waar dat Johan de Witt, de in 1653 aangetreden raadpensionaris van het gewest Holland, in De Ruyter een formidabel talent herkende, iemand die bijzonder geschikt zou zijn als commandant. De film maakt terecht duidelijk dat De Witt een cruciale rol speelde in de professionalisering van de vlootorganisatie en de opbouw van een krachtige staande vloot. Een serie nederlagen tijdens de Eerste Engelse Oorlog had aangetoond dat het oude model – een beperkt aantal echte oorlogsschepen voor de gelegenheid aangevuld met een veel groter aantal van extra bepantsering voorziene koopvaardijschepen – volledig uit de tijd was. Het was de grote staatsman die de staatsfinanciële randvoorwaarden schiep en via zijn wijdvertakte netwerk voldoende politiek draagvlak wist te creëren. Overigens maakt de film ook meer dan terecht het punt dat de opbouw van de oorlogsvloot ten koste ging van het landleger en zo de invasie van de troepen van Lodewijk XIV in 1672 vergemakkelijkte. Zoals de film laat zien, was het inderdaad telkens weer De Ruyter die het Engelse en Franse gevaar het hoofd bood en aldus een cruciale rol speelde in het voortbestaan van de Republiek als zelfstandige staat.
Kijkend naar de film zou men de indruk krijgen dat de carrière van De Ruyter slechts enkele maanden of hooguit twee of drie jaren heeft beslagen. De vlootvoogd zelf, gespeeld door Frank Lammers, zijn vrouw en kinderen worden namelijk geen dag ouder. Hierbij worden de militaire en politieke verwikkelingen van de Tweede en Derde Engels-Nederlandse Oorlogen als het ware in elkaar worden geschoven tot één conflict. Verder valt op dat een van De Ruyters beroemdste wapenfeiten in de film geheel ontbreekt, namelijk de herovering van de slavenforten van de Westindische Compagnie (WIC) op de West-Afrikaanse kust in 1664-1665. Het was juist deze tocht die allerlei activisten ertoe had gebracht de feestelijke première van de film op 26 januari 2015 bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam met veel lawaai te willen verstoren (zie hun Facebook-pagina). De Ruyter was een gewetenloze voorvechter van de slavernij geweest, zo was te lezen op hun spandoeken. Dit protestgeluid bood overigens wel een aardig tegenwicht aan de kritiekloze verering die De Ruyter altijd ten deel is gevallen vanuit en nog steeds geniet binnen marinekringen. De Koninklijke Marine was dan ook een van de ‘partners’ van de productiemaatschappij Farmhouse Film & TV.
Bijzonder interessant in de film is de rol van De Ruyter in de politieke strijd tussen de staatsgezinden rondom de gebroeders Johan en Cornelis de Witt, en de Orangisten, die de verheffing van prins Willem III tot stadhouder voorstonden. In de film is De Ruyter een goede vriend van de republikeinse broers en vormde hij met zijn militaire successen bovendien een onmisbare steunpilaar voor hun machtspositie. In de meest gezaghebbende Nederlandse literatuur wordt De Ruyter daarentegen voorgesteld als iemand die min of meer buiten het politieke gekrakeel stond, iemand die respect had voor De Witt en met hem samenwerkte maar verder eigenlijk alleen geïnteresseerd was in het wel en wee van het lieve vaderland. Dit beeld lijkt overgeleverd uit 19de-eeuwse studies, toen men bijzonder geïnteresseerd was in de glorieuze daden van illustere zeehelden maar De Ruyter niet kon en wilde voorstellen als tegenstander van Orangisme. Interessant genoeg heeft de Britse maritiem historicus David Davies recentelijk in een Engelstalige bundel over De Ruyters leven gesteld dat er tot dusver te weinig oog is geweest voor diens politieke rol. In de film wordt feitelijk ditzelfde punt gemaakt, zij het dat men vermoedelijk slechts probeerde een vileine tegenstrever te creëren om het verhaal interessant te maken voor de kijker en dat het de makers niet zozeer te doen was een serieuze wetenschappelijke herinterpretatie te bieden. Hoe dan ook, misschien is het tijd de geschiedenis van de Nederlandse vloot in de 17de eeuw nadrukkelijker te bezien door een prisma van politieke ideologie en polarisatie.
Tenslotte moet worden opgemerkt dat de kijker wordt vergast op spectaculaire gevechtsscènes met omvangrijke vloten, prachtige decors en een fraaie inkijk in het sociale, economische en religieuze leven van de Gouden Eeuw.
Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Gijs Rommelse, 2 februari 2015.