Door moetwil van de Francen afgebrocken en oock verbrant
Door Merle Lammers, militair historicus en redacteur Holland
Naar aanleiding van de landelijke Rampjaarherdenking – in 2022 exact 350 jaar geleden – zijn diverse boeken verschenen over deze roerige periode, waaronder veel regionale studies. Eén van deze studies is Een Ramp voor de Vechtstreek van auteur Daan Wolfert. Wolfert kwam erachter dat er helemaal geen overzichtswerk bestond over de Vechtstreek in de periode 1672-1673, terwijl de streek destijds frontgebied was. De Oude Hollandse Waterlinie liep er dwars doorheen en zette hele landbouwgebieden onder water. Wolfert besloot zelf dan maar een boek over het Rampjaar in de Vechtstreek te schrijven.
Leuntje Chielen
Vrijwel meteen na het Rampjaar verscheen allerlei drukwerk over de verschrikkingen in de Republiek, het ene verhaal nog gruwelijker dan het andere. Eén van deze verhalen speelt zich af in Waverveen. In Waverveen was een jonge vrouw, die luisterde naar de naam Leuntje Chielen, net bevallen van een zoontje toen Franse troepen het kleine dorpje in de Vechtstreek binnenvielen. De militairen hielden volgens de overlevering verschrikkelijk huis in Waverveen. De echtgenoot van Leuntje, Cornelis Martensz., besloot samen met haar en de zuigeling te vluchten. Eenmaal op weg, via een roeibootje, werd Cornelis geraakt door een schot. Leuntje roeide verder. Uiteindelijk kwamen ze aan in de buurtschap De Rijke Waver (Amstelveen). Cornelis overleed nog dezelfde avond. Kort daarop vertrok Leuntje naar Amsterdam, waar ze twaalf dagen later haar zoontje in de Zuiderkerk ten doop hield. Het jongentje vernoemde ze naar zijn vader.
Volgens Wolfert is het verhaal van Leuntje Chielen illustratief voor het optreden van de Franse soldaten tijdens het Rampjaar. Helaas heeft de auteur geen archiefonderzoek gedaan om het verhaal over Leuntje Chielen te verifiëren. Uit DTB-boeken blijkt namelijk dat Leuntje écht heeft bestaan en dat zij in november 1672 haar kindje heeft laten dopen in de Zuiderkerk. Het kindje kreeg inderdaad de naam Cornelis.
Het Rampjaar en de Vechtstreek
De auteur gaat in de tweede helft van het boek uitgebreid in op de gebeurtenissen in de Vechtstreek tijdens het Rampjaar. Het eerste deel van het boek beslaat voornamelijk de achtergrond en het verloop van de Hollandse Oorlog (1672-1678) en biedt daarmee op een overzichtelijke manier context bij de tweede helft. De gebeurtenissen in de Vechtstreek worden geschetst aan de hand van plaatsen in de Vechtstreek. Bij sommige dorpen en steden bleef de last beperkt tot inkwartiering en plunderende militairen, terwijl andere werden compleet afgebrand. Het eerste geldt vooral voor de plaatsen in het door de Fransen bezette deel, het tweede voor de plaatsen in het Hollandse deel. De dorpen en steden in deze provincie konden namelijk geen aanspraak maken op een Franse sauvegarde. Zo werd Loosdrecht in het najaar van 1672 met de grond gelijkgemaakt. Baby’s en ouderen werden niet gespaard. Ongeveer vierhonderd inwoners kwamen om het leven, de rest vluchtte naar Amsterdam.
De Vechtstreek na het Rampjaar
Wolfert concludeert dat de boeren het meest hebben geleden: zij konden immers op ieder moment beroofd worden door Franse of Staatse militairen, landlopers of vluchtelingen. Na het Rampjaar werd de Vechtstreek weer langzaam opgebouwd. Het kostte tijd om het verzilte boerenland te herstellen en de kastelen en buitenhuizen van de rijke Amsterdammers te herbouwen. Begin 18de eeuw was de Vechtstreek weer in zijn vooroorlogse luister hersteld.
Een ramp voor de Vechtstreek is rijk geïllustreerd met onder meer afbeeldingen van vestingen en verwoeste kastelen en biedt een integraal overzicht van de gebeurtenissen in deze omgeving in 1672-1673. Wel blijft de lezer achter met vragen. In hoeverre zijn de in het boek geschetste gruwelen écht gebeurd? Uit de voetnoten blijkt dat de auteur veel informatie kritiekloos uit de contemporaine geschiedwerken uit de periode vlak na het Rampjaar heeft overgenomen. Verder is het boek voornamelijk gebaseerd op secundaire literatuur. De meest interessante hoofdstukken zijn dan ook de hoofdstukken waarvoor archiefstukken geraadpleegd zijn, zoals het hoofdstuk over Breukelen en Kockengen. Zo blijkt uit een archiefstuk dat er in de voormalige gemeente Breukelen-Nijenrode veel huizen ‘door de moetwil van de Francen […] zijn afgebrocken ende oock verbrant’. Wolfert heeft met zijn boek een gedegen eerste aanzet gegeven om het lot van de Vechtstreek tijdens 1672-1673 integraal te beschrijven, maar het is jammer dat de vele ‘gruwelverhalen’ niet door archiefonderzoek geverifieerd of ontkracht zijn.
Daan Wolfert, Een Ramp voor de Vechtstreek – 1672-1673, Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2022, 248 pp., ISBN: 9789087049980, prijs: €25,-