Tulpenbollen waren helemaal niet zo duur
Door Jaap de Haan
In het Mauritshuis in Den Haag hangt Rembrandts beroemde schilderij De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp. Weinig mensen weten dat Tulp aan het eind van de 16de eeuw geboren werd als Claes Pietersz. Rond zijn dertigste nam hij de achternaam Tulp aan, genoemd naar de plant op het uithangbord aan zijn huis. Hoewel de dokter bevriend was met de tulpenliefhebber Outger Cluyt en een van de drijvende krachten was achter de oprichting van de Amsterdamse Hortus Botanicus, zijn er geen aanwijzingen dat hij bevangen was door de tulpenkoorts van 1637.
Aan de handel in tulpenbollen heeft Museum de Zwarte Tulp in Lisse in 2023 een tentoonstelling gewijd. Henk Looijesteijn schreef met medewerking van Annemarie Vels Heijn een begeleidend boek, getiteld Tulpenkoorts 1636-1637 – Mythe en werkelijkheid. Over de 17de-eeuwse tulpenhandel bestaan inderdaad vele spectaculaire verhalen. Zo kon voor de prijs van één tulpenbol een Amsterdams grachtenpand worden gekocht. In dit boek laten de auteurs zien dat dit soort verhalen slechts deels op de werkelijkheid is gebaseerd.
Dat deze handel zo tot de verbeelding spreekt, komt door één specifieke veiling. Op 5 februari 1637 werden in Alkmaar de bollen van kastelein en kweker Wouter Winckel verkocht ten behoeve van zijn kinderen, die door zijn overlijden en de dood van zijn vrouw wees waren geworden. De Alkmaarse weesmeesters wilden met de verkoop de kosten voor de opvoeding van de kinderen dekken. Dat lukte ruimschoots. De duurste tulpenbol van Winckel, een Viceroy, werd geveild voor ƒ 4200,-, gevolgd door een Admirael Liefkens voor ƒ 1010,-. In totaal bracht de veiling ƒ 90.000,- op (nu zo’n € 2,5 miljoen).
De veiling Winckel vond precies op het goede moment plaats, want twee dagen later stortten de prijzen van tulpenbollen in. Sommige bollen daalden maar liefst 90% in waarde. De Staten van Holland bogen zich over de gevolgen van de ingestorte handel voor kopers en verkopers, maar besloten niet in te grijpen. Uiteindelijk losten de problemen zich vanzelf op. Veel koopcontracten werd afgekocht door het betalen van een rouwkoop: een afkoopsom van ongeveer 10% van de (oorspronkelijke) waarde van een tulpenbol.
Ook in 17de eeuw werd met verwondering gekeken naar de zogeheten tulpenkoorts. De prijzen van Winckels bollen waren zo bijzonder dat ze in pamfletten werden gepubliceerd, zoals in Tooneel van Flora (op pagina 46-47 is zo’n lijst afgebeeld). Na de ineenstorting van de tulpenhandel keken velen hoofdschuddend terug op deze vorm van speculatie. In talloze pamfletten werd de tulpenhandel aangegrepen om te waarschuwen tegen de hebzucht van de mens.
Looijesteijn heeft dankbaar gebruikt gemaakt van deze publicaties, niet vanwege de morele boodschap, maar vanwege de informatie die ze geven over de tulpenhandel. Op basis van de pamfletten beschrijft hij een aantal stappen de professionalisering van de tulpenhandel. Het begon met de specialisatie van kwekers, die zich alleen nog toelegden op het kweken van tulpen. Vervolgens ontstonden er ‘compagniën’ die zich hoofdzakelijk richtten op de tulpenhandel. Deze groepen handelaren kregen een eigen beroepsaanduiding, namelijk floristen, en ze kwamen met andere floristen in herbergen bij elkaar om tulpenbollen te kopen en te verkopen. De gespecialiseerde samenkomsten stonden bekend als ‘collegiën’. Tenslotte was er sprake van een gestandaardiseerde verkoopmethode.
Tulpenkoorts is een prettig leesbaar en informatief boek over een vroeg 17de-eeuwse economische bubbel. Op een gedecideerde en overzichtelijke manier zetten Looijesteijn en Vels Heijn de handel in tulpen uiteen en laten zij zien dat de spectaculaire bedragen die voor sommige bollen werden geboden, een uitzondering waren en zeer waarschijnlijk nooit betaald zijn geweest. De literatuurlijst biedt degenen die zich verder in het onderwerp willen verdiepen, voldoende keus. Ook zonder een bezoek aan de tentoonstelling (die inmiddels voorbij is) is dit boek de moeite waard voor iedereen die geïnteresseerd is in de lokale economie van de 17de eeuw.
Henk Looijesteijn in samenwerking met Annemarie Vels Heijn, Tulpenkoorts 1636-1637 – Mythe en werkelijkheid. Lisse: Stichting Museum de Zwarte Tulp, 88 blz., ill., ISBN: 9789464550269, prijs €18,50