Met dank aan de Duitse bureaucratie: de Atlantikwall in kaart gebracht

Door Ad van der Zee, Adviseur Erfgoedhuis Zuid-Holland en redacteur Holland Historisch Tijdschrift

Neue Westwall

Toen Hitler in 1941 het besluit nam tot de invasie van Rusland met drie miljoen soldaten, moesten als gevolg daarvan grote delen van het Duitse leger uit het recent veroverde West-Europa worden teruggetrokken om ingezet te kunnen worden in het oosten. Om verzekerd te zijn van rugdekking gaf Hitler opdracht de kust van West-Europa te beschermen tegen een mogelijke invasie van de westelijke geallieerden met de bouw van liefst 15.000 versterkingen. Deze versterkingen, waaronder een groot aantal betonnen bunkers, werden gepland volgens een door de Duitse legerstaf bedacht systeem en zouden in mei 1943 gereed moeten zijn. De verdedigingslinie strekte zich uit van Noorwegen tot aan de Pyreneeën en werd de Neue Westwall genoemd. Het Duitse kustverdedigingssysteem was hiërarchisch opgebouwd: de kleinste eenheid was een bunker; een groep gerelateerde bunkers vormde een Widerstandsnest (Wn) die weer samen een Stützpunkt of een Stützpunktgruppe vormden. De strategisch belangrijkste daarvan werden Verteidigungsbereich genoemd. Die vinden we in Nederland bij Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden en Den Helder. De linie was in de diepte gelaagd, met een ‘zeefront’ direct aan de kust en een ‘landfront’ iets landinwaarts, om de bunkers ook tegen een aanval in de rug te beschermen. Daarachter waren extra (water)linies gepland, zoals de zogeheten Vordere/Hintere Wasserlinie.

De ‘onneembare’ Atlantikwall

Hitler was ontevreden over het tempo en de sterkte van de Neue Westwall. Hij vond dat een veel groter deel van de bunkers ‘ständig’, dus bomvrij moest worden gebouwd. Hij droomde van een onneembare verdedigingslinie en introduceerde tijdens een bespreking met zijn ministers op 13 augustus 1942 daartoe de term Atlantikwall. Alle legeronderdelen gingen aan de slag met het ontwerp van nieuwe ständige bunkers en de verdere uitbouw van de Atlantikwall. De nieuwe term leende zich bovendien uitstekend voor een propaganda-offensief. De aanduiding Festung, voor een Verteidigungsbereich dat tot de laatste man en kogel zou moeten worden verdedigd, paste daar goed bij. Hoek van Holland en IJmuiden werden in 1944 tot Festung uitgeroepen.

Ontwerpen, kaarten, atlassen met kaarten, nieuwe ontwerpen en nóg meer kaarten werden aan de lopende band geproduceerd om de legertop tevreden te stellen. Dat leverde een onvoorstelbare hoop papier op die systematisch werd gearchiveerd. Onderzoekers van de geschiedenis van de Atlantikwall kunnen daarom putten uit een reusachtige berg aan gegevens, waarvan het merendeel wordt bewaard in het Bundesarchiv.

Tweeëneenhalve kilo informatie

Jeroen Rijpsma en Arthur van Beveren bestuderen al jaren de bouw en het gebruik van de Atlantikwall tot op detailniveau. In hun monumentale, tweeëneenhalve kilo zware, boek Atlantikwall in kaart etaleren zij alle kennis die zij hebben vergaard. Zij richten zich voornamelijk op de provincie Zuid-Holland, maar de reikwijdte van het boek is vele malen breder. Immers, wie het ontwerp en de systematiek van de Atlantikwall wil begrijpen, kan zich niet tevreden stellen met de beschrijving van lokale situaties.

De samenhang van de verschillende delen binnen het geheel van de Atlantikwall zet aan tot een uitgebreide analyse van dat totaalverband. Bovendien werden de meeste, zo niet alle beslissingen aangaande de kustverdediging in Berlijn genomen, meestal ook nog door de Führer zelf, die zich soms tot in de kleinste details met de bouw bemoeide. Dat maakt dit boek niet tot een willekeurige bunkergids of een soort ‘Atlantikwall voor beginners’. Kaarten, plattegronden en tekeningen zijn daarbij steeds het startpunt om te laten zien waartoe de Atlantikwall werd ontworpen en hoe die functioneerde. Veel van de getoonde kaarten zijn heel bijzonder, waarmee het boek voor kaartenliefhebbers echt smullen is. De auteurs wijden niet alleen hoofdstukken aan ontwerp en bouw, maar ook aan het dagelijks leven van de soldaten in de bunkers gedurende de oorlogsjaren. Ze maken daarbij gebruik van archiefmateriaal, maar ook van foto’s, zoals de vele ‘oorlogskiekjes’ die Duitse soldaten maakten en in plakboeken mee naar huis namen. Dat levert schitterende en vaak unieke beelden op in dit boek. Geen aspect van de Atlantikwall blijft daarbij onbesproken.

Rijpsma en Van Beveren hebben het zichzelf bepaald niet gemakkelijk gemaakt. En ook van de lezer wordt een stevige inspanning verwacht, al was het maar om de grote hoeveelheid Duitse jargontermen, afkortingen en citaten tot zich te laten doordringen. Gelukkig is er een uitgebreide verklarende woordenlijst achterin het boek opgenomen. Van het gebruik van noten is afgezien, maar de documentatie en bronverwijzing zijn ruim voldoende.

Dit boek vráágt als het ware om een vervolg waarin ook de provincies Zeeland, Noord-Holland, Friesland en Groningen aan de beurt komen. Zo’n vervolg kan wel een stuk dunner zijn, want de grote lijn van het hoe en waarom van de Atlantikwall als geheel wordt in deze atlas aan de hand van de situatie in Zuid-Holland uitgebreid besproken. Atlantikwall in kaart is wellicht vooral voor kenners bedoeld, maar wie zichzelf nog niet als zodanig beschouwt zal zich er na lezing misschien al wel eentje voelen.

Jeroen Rijpsma en Arthur van Beveren, Atlantikwall in kaart – Bunkers en bezetting in Zuid-Holland, Rozenburg: Rijpsma Drukkers, 328 p., ill., ISBN 9789078012092, prijs € 49,95. Voor meer informatie en bestelmogelijkheden:  www.atlantikwallinkaart.nl