Column | 75 jaar bevrijding

Ingrid de Zwarte

Het afgelopen jaar herdachten we het einde van de Tweede Wereldoorlog en de vrijheid waarin we sindsdien leven. De landelijke aftrap van het lustrumjaar vond plaats in Terneuzen, waar op 31 augustus 2019 de bevrijding van Zuid-Nederland werd gevierd. Een maand later stonde we stil bij Operatie Market Garden en de Slag om de Schelde; in januari volgde een indrukwekkende herdenking van de verschrikkingen van de Holocaust. Lokale geschiedenissen en persoonlijke verhalen stonden centraal. Nu oorlogsherinneringen vervagen, en verhalen over de oorlog overgaan van een eerste op de tweede generatie, zijn deze van onschatbare waarde.

De Maand van de Vrijheid, die duurde van 4 april tot en met 5 mei, liep anders dan voorzien. Toen de Rijksoverheid afgelopen maart vergaande maatregelen afkondigde om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, zijn alle herdenkingsactiviteiten opgeschort. 75 jaar vrijheid vierden we thuis. De vlaggen mochten eerder uit, maar festivals maakten plaats voor optredens via sociale media en vrijheidsmaaltijden voor blikken vrijheidsmaaltijdsoep.

Desondanks – of juist hierdoor – was de Nationale Herdenking op 4 mei wellicht de indrukwekkendste tot nu toe. Ruim 6 miljoen keken naar een verlaten Dam, met meer  duiven dan mensen, en luisterden naar de waarschuwende woorden van Arnon Grunberg en de historische, persoonlijke speech van koning Willem-Alexander. Twee minuten stilte waren nog nooit zo stil. Op mei speelde het gerestaureerde draaiorgel Het Snotneusje – dat als schuilplek diende voor de Duitse beschieting van de Dam op 7 mei 1945 – voor meer mensen thuis dan het ooit voor directe toehoorders had kunnen doen.

De uitzonderlijke manier waarop we dit jaar vierden en herdachten maakte op velen een grote indruk. Op sociale media gingen echter ook stemmen op die een parallel tussen de beperkingen van de oorlog en de tijdelijke lockdown noodzakelijk achtten. De coronacrisis kon en kan echter op geen enkele manier vergeleken worden met wat landgenoten tijdens de oorlog meemaakten. De naoorlogse generatie kent geen onderdrukking, vervolging, massaal geweld of honger. Dat de generatie die dit wél heeft doorstaan met strengste beperkingen moet leven, is daarentegen wel iets waar we bij mogen stilstaan.

Toch gingen de herdenkingen niet enkel over het oorlogsverleden, al dan niet in relatie tot het onzekere heden. De meeste kracht van de Nationale Herdenking en Viering ging dit jaar uit naar de toekomst. Een toekomst waarin vrede en vrijheid nog altijd niet vanzelfsprekend zijn. Zoals Grunberg in een lege Nieuwe Kerk observeerde: ‘Geen herdenken zonder dit angstige vermoeden, geen betekenisvol herdenken zonder gegronde vrees dat wij de toekomstige daders en hun helpers zijn’. Ook de koning bracht een duidelijke boodschap voor de toekomst, waarin we ons moeten blijven verzetten tegen willekeur en waanzin: ‘Niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet “normaal” maken wat niet normaal is.’

Op 24 oktober zal het herdenkingsjaar in Den Haag worden afgesloten met de viering van de oprichting van de Verenigde Naties – in 1945 ingesteld om nieuwe oorlogen te voorkomen en mensenrechten te beschermen. Dat zal een uitstekend moment zijn om stil te staan bij wat we in dit opzicht hebben bereikt, maar ook waar we hebben gefaald – bijvoorbeeld in Indonesië, waar oorlog en bezetting niet in 1945 maar in 1949 eindigden – en waar de uitdagingen voor de toekomst liggen.

Nederland viert dit jaar 75 vrijheid, maar op verschillende plekken in de wereld zijn oorlog, geweld en honger nog steeds aan de orde van de dag. Denk aan Syrië, Jemen of Zuid-Soedan. Naar verwachting zal de coronacrisis huidige conflicten en sociaaleconomische ongelijkheden alleen maar verdiepen, en daarmee de kans op nieuwe oorlogen en voedseltekorten vergroten. Laten we de vrijheid die wij hebben koesteren, en actief inzetten om vrijheid, vrede en voedselzekerheid elders in de wereld te bewerkstelligen.

Afbeelding Maarten Streefland