Recensie Jan Hein Furnée, Plaatsen van beschaafd vertier
Jan Hein Furnée, Plaatsen van beschaafd vertier. Standsbesef en stedelijke cultuur in Den Haag, 1850-1890 Bert Bakker, Amsterdam, 2012, 904 p., geïll., ISBN 9789035134843, prijs €49,95
door Christianne Smit, Universiteit Utrecht
Aan het 19de-eeuwse Den Haag kleeft het aura van een deftige en chique stad, waarin de wereld van Louis Couperus tot leven kwam door het optreden van de Haagse aristocratie, bestuurders, bezitters van ‘oud’ geld en teruggekeerde Indische pioniers. De voorname positie van deze groepen uitte zich in hun deftige huizen, weelderige kleding, luxueuze verteringen en deftige gedrag, maar ook in de manier waarop deze heren en hun families zich ontspanden. Door op bepaalde tijden specifieke plaatsen van vertier te bezoeken, op de juiste manier gekleed en in het gezelschap van correcte mensen, werd voor de buitenwereld duidelijk welke positie ze bezaten. Van welke sociëteit men lid was, of men naar de Franse of juist naar de Hollandse schouwburg ging en op welk Schevenings terras men plaatsnam: de afweging moest zorgvuldig gebeuren, want waar, wanneer en met wie men het spel van ‘zien en gezien worden’ bezigde, luisterde zeer nauw in de hofstad. De stedelijke sociale hiërarchie en de verschillende standen kregen namelijk in deze plaatsen van vertier ‘eigenlijk pas […] daadwerkelijk vorm en gestalte’ (p.20).
Dat is de stelling van Jan Hein Furnée die hij in de bewerking van zijn proefschrift Plaatsen van beschaafd vertier verdedigt. Door middel van een bestudering van de geschiedenis van vijf sociëteiten, een dierentuin, twee schouwburgen en de uitspanningen in Scheveningen wil Furnée inzicht geven in de structuur en het functioneren van de bovenlagen van de Haagse standensamenleving. Deze sociale lagen zijn al wel onderzocht op basis van volkstellingen en kiezerslijsten, maar het bestuderen van het uitgaansleven is nog slechts fragmentarisch gedaan, terwijl juist het gedrag op deze plaatsen inzicht geeft in de manieren waarop de standen zich van elkaar onderscheidden en welke in- en uitsluitingen en verschuivingen in de sociale structuur optraden.
Door middel van een bestudering van de geschiedenis van vijf sociëteiten, een dierentuin, twee schouwburgen en de uitspanningen in Scheveningen heeft Furnée inzicht gegeven in de structuur en het functioneren van de bovenlagen van de Haagse standensamenleving
Dankzij de bestudering van een schat aan bronnen als programmaboekjes, sociëteitsreglementen, kranten, gemeenteraadsverslagen, romans en pamfletten en de analyse van een grote hoeveelheid data uit kiezers- en ledenlijsten, adresboeken en volkstellingsregisters beschrijft Furnée in maar liefst 903 pagina’s nauwkeurig de geschiedenissen van uitgaansgelegenheden als sociëteit De Witte, de Fransche Schouwburg en de Haagse dierentuin. Hierbij heeft de auteur sappige details weten op te sporen: zo blijkt de oprichting van die dierentuin van soapachtige allure, met een ellenlange ontstaansgeschiedenis en een uiteindelijk toch wel schamel resultaat als ‘kippentuin’. Het langdurige getouwtrek om terrashekjes in het Haagse Bos of in Scheveningen is een prachtige illustratie van de pogingen om de sociale grenzen te bewaken, terwijl de prominente plaats van maintenees in de schouwburg of de goklust die in de sociëteiten telkens de kop opstak meer pikante problemen in het sociale leven laten zien.
Al met al bleek het vertier in de tweede helft van de 19de eeuw voor de hogere standen naast amusement zeker ook spanning met zich mee te brengen. Het was geen sinecure om door middel van die ontspanning de eigen sociale positie te tonen, te bewaken of zelfs een betere te veroveren. De verkramping van de hooggeachte maar niet zo bemiddelde ambtenaar die zich veel moeite moest getroosten om in de juiste kringen en met het juiste uiterlijk vertoon zijn vermaak te zoeken, wekt bijna medelijden op. Aandoenlijk zijn ook de inspanningen van de leden van de sociëteit De Vereeniging, die, vooral afkomstig uit de hogere middenklasse, zich rond het midden van de eeuw laten voorstaan op hun verheven morele gedrag als veronderstelde kern van de natie, maar later meer gaan twijfelen aan hun sociale status. Het is knap van Furnée dat hij niet alleen zulke ontwikkelingen aantoont maar bijvoorbeeld ook laat zien dat het afschaffen van de aanwezige, typisch burgerlijke, kegelbaan direct gerelateerd was aan deze vertwijfeling. Beschaving en verburgerlijking, het afgrenzen van de eigen sociale groep en het doorbreken van de distantie, het gevaar van afzakken en de hunkering om op te klimmen, op basis van een serieuze moraal of met joie de vivre: de plaatsen van beschaafd vertier blijken bepaald geen saaie aangelegenheden.
Het langdurige getouwtrek om terrashekjes in het Haagse Bos of in Scheveningen is een prachtige illustratie van de pogingen om de sociale grenzen te bewaken, terwijl de prominente plaats van maintenees in de schouwburg of de goklust die in de sociëteiten telkens de kop opstak meer pikante problemen in het sociale leven laten zien
De verdienste van het boek ligt in het open oog waarmee Furnée zijn onderwerp tegemoet is getreden. Hij had kunnen volstaan met een beschrijving van plekken waar de hogere klassen hun ontspanning zochten en de verschuivingen die daarbij optraden. Dat heeft hij ook op uitgebreide, beeldende manier gedaan. Hij heeft dit echter ook in een bredere context geplaatst, met aandacht voor politiek, machtsverhoudingen en sekseverschillen. Daardoor wordt duidelijk dat het seksespecifieke gedrag gevarieerder was dan algemeen wordt aangenomen: zo kregen vrouwen binnen een aantal van die plaatsen een bewegingsruimte die voorheen ongekend was. Ook laat hij zien hoezeer de plaatsen van vertier verweven waren met de politieke cultuur van die tijd: zelfs een sociëteit, een dierentuinbestuur of de programmering van artiesten in een schouwburg bleken een politieke oefening te kunnen zijn en werden daarmee onderdeel van het democratiseringsproces dat plaatshad. De soms wat té uitgebreide beschrijvingen van deels gelijksoortige plekken vallen dan ook in het niet bij het diepgravende en betekenisvolle beeld dat Furnée van het chique Den Haag weet te schetsen.
Deze recensie is verschenen in Holland Historisch Tijdschrift (2013-3/4).
Verwijzing: Holland Historisch Tijdschrift, Christianne Smit, 3 december 2013.